ECLI:NL:RBSGR:2004:AR3379
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid voor behandeling asielverzoek in het kader van Dublinclaim en termijnoverschrijding
In deze zaak heeft eiser, een Eritrese nationaliteit, op 13 juli 2003 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend. De aanvraag werd door de verweerder, de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, afgewezen op 7 april 2004, met de stelling dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, dat op 25 juni 2004 ter zitting is behandeld. De rechtbank heeft zich in deze procedure gebogen over de vraag of de bestreden beschikking kan worden gedragen door de daaraan ten grondslag gelegde motivering, met name in het licht van de Verordening (EG) 343/2003, die de criteria vaststelt voor de verantwoordelijkheidsbepaling van lidstaten voor asielverzoeken.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder op grond van artikel 17, eerste lid, Vo 343/2003 verantwoordelijk is voor de behandeling van het asielverzoek van eiser, omdat het verzoek tot overname door Italië niet binnen de gestelde termijn van drie maanden is ingediend. De rechtbank heeft geoordeeld dat de bepalingen van Vo 343/2003 die betrekking hebben op overname en terugname, waaronder artikel 17, als procedurele bepalingen moeten worden aangemerkt. Dit betekent dat de overschrijding van de termijn door verweerder leidt tot de verantwoordelijkheid voor de behandeling van het asielverzoek van eiser.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de bestreden beschikking vernietigd en verweerder opgedragen opnieuw op de aanvraag te beslissen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 644,-. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 9 juli 2004, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.