Rolnummer KG 04/938
Datum vonnis: 12 augustus 2004
RECHTBANK 's-Gravenhage
Sector Civiel Recht • Voorzieningenrechter
VONNIS IN KORT GEDING
gewezen in de zaak rolnummer KG 04/938
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
procureur: mr. W. Taekema,
advocaat: mr. P.E. Mazel te Groningen,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ESTRAD B.V.,
gevestigd te Nieuwleusden,
gedaagde,
procureur: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
advocaat: mr. R.M. Kleemans te Amsterdam.
2. de vennootschap onder firma [gedaagde sub 2],
gevestigd te [vestigingsplaats].
3. [gedaagde sub 3],
vennote van gedaagde sub 2,
wonende te [woonplaats],
4. [gedaagde sub 4],
vennoot van gedaagde sub 2,
wonende te [woonplaats],
gedaagden,
niet verschenen.
Overwegingen ten aanzien van het verloop van het geding:
Eiser -hierna ook: [eiser]- heeft gedaagden -waarvan gedaagde sub 1 hierna ook
Estrad zal worden genoemd- doen dagvaarden om te verschijnen ter terechtzitting in kort geding van 5 augustus 2004.
Ter zitting hebben de raadsman van [eiser], alsmede diens octrooigemachtigde ir. [betrokkene], de vordering toegelicht aan de hand van pleitnotities en producties. Estrad heeft verweer gevoerd bij monde van haar raadsman, die daarbij eveneens een pleitnota met producties heeft gehanteerd.
Tegen de niet verschenen gedaagden sub 2 tot en met 4 is verstek verleend.
Vervolgens hebben de verschenen partijen vonnis gevraagd onder overlegging van de stukken, de pleitnota's daaronder begrepen.
Overwegingen ten aanzien van het recht:
1. In dit kort geding kan van de volgende feiten worden uitgegaan:
a. Uit een afdruk van de website van het Bureau voor de Industriële Eigendom (BIE) blijkt dat aan [eiser] op 29 juni 2004 onder nummer 1022779 een Nederlands octrooi is verleend voor een Niveauregeling voor vloeistofdoorvoer.
b. Estrad is een leverancier van water-gerelateerde apparatuur.
De vordering, de grondslag daarvoor en het verweer
2. [eiser] vordert (samengevat) dat gedaagden zullen worden bevolen elke inbreuk op het Nederlands octrooi 1022779 te staken en gestaakt te houden, zulks op straffe van een dwangsom. Daarnaast heeft [eiser] nevenvorderingen geformuleerd, onder meer een vordering tot betaling van een voorschot op schadevergoeding.
3. [eiser] legt aan die vordering ten grondslag dat Estrad inrichtingen vervaardigt die inbreuk maken op het octrooi, terwijl de overige gedaagden die inrichtingen verkopen.
4. [eiser] stelt voorts een groot spoedeisend belang bij een inbreukverbod te hebben, aangezien hij redenen heeft om aan te nemen dat Estrad haar inbreukmakende inrichting zal exposeren op een tussen 20 en 22 augustus 2004 te Arcen te organiseren openbaar evenement.
5. Estrad voert tegen de vordering verweer, daarop neerkomend dat zij gemotiveerd betoogt dat het onderhavige registratie-octrooi nieuwheid en/of inventiviteit ontbeert.
Beoordeling van het geschil
De inhoud van het octrooi
6. [eiser] heeft te kennen gegeven geen octrooischrift te kunnen overleggen, aangezien dit eerst over enige weken te beschikking zal komen. Die omstandigheid staat er evenwel niet aan in de weg dat [eiser] als octrooihouder de rechter dient te informeren omtrent de inhoud van het octrooi.
7. Daarmee is [eiser] in gebreke gebleven. Bij de overgelegde producties (die overigens niet blijken aan te sluiten bij de producties, voorzover genoemd in de dagvaarding) bevindt zich als productie 1c een stuk met tekeningen dat kennelijk beoogt de beschrijving van een beweerde uitvinding te zijn. Dit stuk wordt in de inhoudsopgave van de overgelegde producties aangeduid als "gewijzigde aanvrage" waaruit met enige moeite valt af te leiden dat [eiser] bedoelt te stellen dat dit stuk overeenkomt met het octrooi, zoals verleend.
8. Bij lezing van bedoeld stuk heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat de bijgevoegde tekeningen niet corresponderen met de tekst van de beschrijving. Daarmee ter zitting geconfronteerd heeft de octrooigemachtigde van [eiser] te kennen gegeven dat het hier "een vergissing" betrof en dat de bijgevoegde tekeningen inderdaad niet de tekeningen zijn die behoren bij het octrooi, zoals verleend. Welke tekeningen dan wel bij dat octrooi behoren, is ter zitting niet duidelijk geworden. Aldus staat al evenmin vast dat de het als "gewijzigde aanvrage" betitelde stuk inderdaad het octrooi, zoals verleend, weergeeft.
9. Een dergelijke wijze van procederen zou aanstonds tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] moeten leiden, zeker in een situatie waarin diens procureur met een beroep op grote spoed de voorzieningenrechter er toe heeft bewogen de zaak op ongebruikelijk korte termijn, buiten de normale agenda om, te behandelen, met alle gevolgen van dien voor de mogelijkheden van de gedaagde partij om de verdediging voor te bereiden.1
10. De voorzieningenrechter zal tot het uitspreken van een dergelijke niet ontvankelijkheid thans (nog) niet overgaan, nu het uit proceseconomische redenen aanbeveling verdient eerst het als na te melden geïndiceerde traject van het vragen van advies aan het BIE in te gaan.
Het gevoerde nietigheidsverweer
11. Estrad heeft aangevoerd dat het octrooi nietig is vanwege openbaar voorgebruik alsook in het licht van diverse publicaties.
12. In verband hiermee zal aan Estrad op de voet van artikel 76 lid 2 ROW 1995 worden opgedragen een advies van het BIE over te leggen omtrent de toepasselijkheid van de in artikel 75 lid 1 ROW 1995 genoemde nietigheidsgronden. De zaak zal daartoe worden aangehouden
Inbreukverbod hangende adviesaanvrage
13. De raadsman van [eiser] heeft ter zitting te kennen gegeven "niet te begrijpen" waarom, in een situatie als de onderhavige, waarin de inbreuk niet wordt betwist, niet reeds in afwachting van het advies van het BIE een inbreukverbod wordt gegeven.
14. Een dergelijk inbreukverbod zal inderdaad niet worden gegeven. Tot begrip van die beslissing diene, dat de omstandigheid dat een Nederlands octrooi is verleend geenszins met zich brengt dat daarmee een uitvinding is geoctrooieerd. Men kan immers zonder probleem een Nederlands octrooi verkrijgen op het wiel of op de telefoon. Het Nederlands octrooi is niets anders dan een zonder toetsing van welke objectieve instantie dan ook geformuleerde pretentie. Indien een dergelijke pretentie serieus wordt betwist (waaronder valt te verstaan: met argumenten die niet op het eerste gezicht ongegrond voorkomen) kan daarop in de regel geen inbreukverbod worden gestoeld. Van feiten of omstandigheden op grond waarvan in dit geval van die regel zou moeten worden afgeweken, is niet gebleken.
HOUDT de behandeling van de zaak PRO FORMA aan tot de terechtzitting van 16 november 2004 te 14.00 uur;
DRAAGT Estrad op een advies van het Bureau voor de Industriële Eigendom omtrent de toepasselijkheid van de in artikel 75 lid 1 ROW 1995 genoemde nietigheidsgronden, zodra dit gereed is, over te leggen, door toezending daarvan aan de voorzieningenrechter en aan de wederpartij, desgewenst vergezeld van commentaar, waarna [eiser] desgewenst zijnerzijds een schriftelijk commentaar zal kunnen toezenden aan de voorzieningenrechter en aan de wederpartij;
VERSTAAT dat de meest gerede partij na voormelde wisseling van stukken om voortzetting van de behandeling kan vragen, onder opgave van verhinderdata, waarna een definitieve datum voor de voortzetting zal worden bepaald;
Houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gewezen door mr. J.W. du Pon en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
12 augustus 2004 in tegenwoordigheid van de griffier.
1 De raadsman van Estrad heeft ter zitting onweersproken gesteld dat voor het voorbereiden van het verweer door hem en de ingeschakelde octrooigemachtigde slechts de dag en de nacht voorafgaande aan het kort geding beschikbaar waren. Desondanks heeft de raadsman van [eiser] ter zitting bezwaar gemaakt tegen overlegging van stukken door Estrad als "te laat", welk bezwaar door de voorzieningenrechter is verworpen.