ECLI:NL:RBSGR:2004:AQ7365
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring en zicht op uitzetting van Guinese vreemdeling
In deze zaak gaat het om de maatregel van bewaring van een Guinese vreemdeling, eiser, die in bewaring is gesteld op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank 's-Gravenhage heeft op 26 april 2004 uitspraak gedaan in deze bodemzaak, waarbij het beroep van eiser tegen de maatregel van bewaring ongegrond is verklaard. Eiser, geboren in 1979, verblijft in het huis van bewaring te Zwolle en heeft een IND-dossiernummer. De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie is de verweerder in deze procedure.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de uitzetting van eiser met voldoende voortvarendheid wordt voorbereid en dat er voldoende zicht op uitzetting bestaat. Eiser zou op 19 maart 2004 worden gepresenteerd bij de Guinese autoriteiten voor de afgifte van een laissez-passer, maar deze presentatie is geannuleerd. De consul van Guinee heeft aangegeven dat de Unit Facilitering Terugkeer (UFT) van de IND de presentaties mag uitvoeren. Eiser zal op 23 april 2004 op deze wijze worden gepresenteerd. De rechtbank heeft ook kennisgenomen van een eerdere uitspraak van 17 maart 2004, waarin werd geoordeeld dat het voortduren van de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was.
De rechtbank heeft overwogen dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die het voortduren van de bewaring onrechtmatig maken. De rechtbank concludeert dat de gronden voor de bewaring nog steeds bestaan en dat de maatregel niet in strijd is met de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft de beslissing genomen dat het beroep ongegrond is en dat er geen hoger beroep openstaat tegen deze uitspraak.