ECLI:NL:RBSGR:2004:AQ6825

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
13 augustus 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
09/004017-04
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvoering en gijzeling met bedreiging van geweld

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 13 augustus 2004 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die samen met mededaders de broer van een man heeft ontvoerd. De ontvoering vond plaats omdat het bedrijf van een van de mededaders een belangrijke klant was verloren door toedoen van het slachtoffer. De verdachte en zijn mededaders hebben het slachtoffer met een pistool bedreigd, blinddoekt en zijn handen vastgebonden. Vervolgens is hij in een auto vervoerd naar een woning, waar hij twee dagen in gijzeling is gehouden. Tijdens deze periode werd hij voortdurend bewaakt en mishandeld door de verdachte en zijn mededaders. Er vonden telefonische onderhandelingen plaats over het losgeld met de broer van het slachtoffer. Uiteindelijk werd de verdachte aangehouden door de politie op het moment dat het slachtoffer werd overgedragen. De rechtbank oordeelde dat het bewezenverklaarde feit, namelijk medeplegen van gijzeling, wettig en overtuigend bewezen was. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen strafuitsluitingsgronden van toepassing zijn en dat de verdachte strafbaar is.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09/004017-04
rolnummer 0001
's-Gravenhage, 13 augustus 2004
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Bulgarije) op [geboortedatum],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in de P.I. Arnhem, Huis van Bewaring Arnhem Zuid,
te Arnhem.
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 30 juli 2004.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. P.H.L.M. Souren, advocaat te Amsterdam, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr. J.H. Meulmeester heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij aangepaste dagvaarding telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
De telastlegging.
Aan de verdachte is telastgelegd - na aanpassing omschrijving van de telastlegging ter terechtzitting ex artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering - hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A, en van de vordering aanpassing omschrijving telastlegging, gemerkt A1.
De bewijsmiddelen.
P.M.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast. Op grond daarvan is de rechtbank tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat de verdachte het bij aangepaste dagvaarding telastgelegde feit heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht - en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad - de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende overwogen.
Verdachte heeft samen met zijn mededaders de broer van een man door wiens toedoen het bedrijf van een van verdachtes mededaders naar diens zeggen een grote klant was kwijtgeraakt, ontvoerd en twee dagen in gijzeling gehouden.
Daartoe is de man opgewacht door mededaders van verdachte, die een pistool op hem gericht hielden en hem verbaal met de dood bedreigden, waarna zij hem met tape blinddoekten en zijn handen vastbonden. Vervolgens is hij onder bedreiging van dat pistool in een auto gegooid en naar een woning vervoerd. In de woning zijn de voeten van de ontvoerde man door middel van tape aan elkaar vastgemaakt. Tijdens het verblijf in de woning werd de man voortdurend door verdachte en enkele van zijn mededaders bewaakt en is hij ook mishandeld. Terwijl de gijzelaar aldus gedwongen in de woning verbleef, voerde een mededader van verdachte meermalen telefonisch onderhandelingen met de broer van de gijzelaar over het losgeld dat betaald moest worden en de plaats waar het losgeld en de gijzelaar zouden worden overgedragen.
Op het moment dat met de broer van de gijzelaar overeenstemming was bereikt over de hoogte
van het losgeld en de plaats waar het losgeld en de gijzelaar zouden worden overgedragen, werd de gijzelaar, nog steeds geblinddoekt, door verdachte en enkele van zijn mededaders gedwongen achtereenvolgens in een auto en in een bestelbusje plaats te nemen, in welk bestelbusje verdachte naast het slachtoffer was gaan zitten. Nadat het bestelbusje bij de plaats van de overdracht was gearriveerd, is verdachte als inzittende van dat busje door de politie aangehouden en is het slachtoffer uit zijn benarde positie bevrijd.
Dusdoende heeft verdachte gefungeerd als bewaker van het slachtoffer.
Dit is een zeer ernstig feit, waardoor de rechtsorde is geschokt. Door de handelwijze van verdachte en zijn mededaders is bovendien grote schrik en angst aangejaagd bij het slachtoffer en diens familie. Verdachte is daaraan volledig voorbijgegaan en heeft slechts oog gehad voor eigen financieel gewin.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur op zijn plaats. Bij de hoogte van deze straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte door een van zijn mededaders, die in de voorbesprekingen met de organisatoren van de ontvoering was betrokken, is geronseld en in hoedanigheid van uitvoerder - nadat de ontvoering reeds gaande was - een ondergeschikte, alsook een ten opzichte van de andere uitvoerders beperktere, rol bij de ontvoering heeft vervuld.
De toepasselijke wetsartikelen.
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 47 en 282a van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het bij aangepaste dagvaarding telastgelegde feit heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
- medeplegen van gijzeling;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
- een gevangenisstraf voor de duur van 18 MAANDEN;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
in verzekering gesteld op: 27 januari 2004;
in voorlopige hechtenis gesteld op: 30 januari 2004;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs J.B. de Krom, voorzitter,
M.B.Th.G. Steeghs en W.A.G.J. Ferenschild, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Gest, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 augustus 2004.