RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09/997201-04
rolnummer 0005
's-Gravenhage, 6 augustus 2004
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortedatum],
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Amsterdam, Huis van Bewaring Het Schouw te Amsterdam.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 23 juli 2004.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr B.J. Oort, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr H.J.Th. Biemond heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding onder de feiten 1 t/m 5 telastgelegde - rekening houdend met de ad informandum gevoegde feiten - wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 22 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarde een verplicht reclasseringscontact.
De officier van justitie heeft medegedeeld dat hij voornemens is te gelegener tijd een ontnemingsvordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.
Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen -elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft- staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1 t/m 5 vermelde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden, waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft vele malen valse aangiften Verzoek om voorlopige teruggaaf inkomstenbelasting 2003/Premie volksverzekeringen 2003 en/of Inkomstenbelasting/Premie volksverzekeringen en/of Omzetbelasting 2003 ingestuurd naar de Belastingdienst. Verdachte heeft op naam van zijn mededader(s) op voormelde formulieren onjuiste bedragen ingevuld en heeft deze ondertekend met de van de belastingdienst verkregen elektronische handtekeningen. Voor zijn werkzaamheden heeft verdachte van zijn mededader(s) geld of een deel van de terugontvangen bedragen ontvangen.
De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij door het plegen van voornoemde feiten grote bedragen aan de Nederlandse Staat heeft onttrokken. Hij heeft daarmee de gemeenschap voor een aanzienlijk bedrag financieel benadeeld. Zijn handelen is daarbij uitsluitend gericht geweest op eigen persoonlijk gewin.
De rechtbank houdt rekening met het feit dat verdachte tijdens het onderzoek ter terechtzitting heeft aangegeven gokverslaafd te zijn. De bedragen die hij door voornoemde strafbare feiten heeft ontvangen, heeft hij grotendeels vergokt. Verdachte heeft aangegeven voor zijn gokverslaving hulp te willen van de reclassering.
De rechtbank heeft kennis genomen van een op naam van verdachte staand uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister d.d. 21 april 2004 waaruit blijkt, dat hij reeds eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen.
De rechtbank heeft mede in aanmerking genomen de niet bij dagvaarding telastgelegde
strafbare feiten, waarvan een korte omschrijving staat vermeld op de dagvaarding.
Verdachte heeft deze feiten erkend en de officier van justitie heeft te kennen gegeven, dat
dienaangaande geen verdere vervolging zal worden ingesteld.
De rechtbank is, gelet op het hiervoor overwogene, van oordeel dat een gevangenisstraf, waarvan een deel voorwaardelijk, van na te melden duur passend en geboden is. Een voorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd teneinde te trachten te voorkomen, dat verdachte wederom soortgelijke strafbare zal plegen. De rechtbank zal daarbij als bijzondere voorwaarde een verplicht reclasseringscontact opleggen.
De toepasselijke wetsartikelen.
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 14d, 47, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht;
- 68 en 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1 t/m 5 telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
Feiten 1 t/m 3:
Medeplegen van opzettelijk gebruik maken van het valse geschrift als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
Feiten 4 en 5:
Medeplegen van opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen,
terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 22 maanden;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 6 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit alsmede onder de hierna te noemen bijzondere voorwaarde:
dat verdachte zich zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, ook indien dat inhoudt een behandeling bij De Waag;
geeft hierbij opdracht aan bovengenoemde reclasseringsinstelling krachtens het bepaalde bij artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
in verzekering gesteld op : 20 april 2004,
in voorlopige hechtenis gesteld op : 23 april 2004,
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs De Krom, voorzitter,
Bordes en Lely, rechters,
in tegenwoordigheid van mr Jansen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 augustus 2004.
mr Bordes is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.