ECLI:NL:RBSGR:2004:AQ5883

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
29 juli 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
09/027958-04
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Valse verklaring en poging tot valsheid in geschrift in strafzaak tegen verdachte

In deze strafzaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 29 juli 2004 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich op verzoek van zijn neef heeft uitgegeven voor deze neef, die met brandwonden in het ziekenhuis lag. De verdachte heeft de politie een valse verklaring laten opmaken om zijn neef een vals alibi te verschaffen voor de brandstichting in de slagerij van de ouders van zijn neef. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het onder het tweede cumulatief/alternatief telastgelegde feit heeft begaan, namelijk het doen plegen van valsheid in geschrift. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het eerste cumulatief/alternatief telastgelegde feit, omdat dit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden.

De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van het gepleegde feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De verdachte heeft door zijn handelen de opsporing naar de brandstichting vertraagd en het vertrouwen in de politie geschaad. Dit feit valt de verdachte bijzonder kwalijk te nemen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 8 maanden geëist, waarvan 4 maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft echter besloten om een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden op te leggen, met een proeftijd van 2 jaren, en daarnaast een werkstraf van 120 uren.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf en heeft bepaald dat bij niet-nakoming vervangende hechtenis zal worden toegepast. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en de rechters de zaak hebben behandeld. De rechtbank heeft de verdachte in zijn persoonlijke omstandigheden meegewogen, waaronder eerdere veroordelingen en de excuses die hij heeft aangeboden aan de politie.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09/027958-04
rolnummer 0005
's-Gravenhage, 29 juli 2004
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 15 juli 2004.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr A.H.M. Havermans, advocaat te Rotterdam, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr R.R. Knobbout heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem cumulatief telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De telastlegging.
Aan de verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
Vrijspraak.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder het eerste cumulatief / alternatief is telastegelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen.
P.M.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast. Op grond daarvan is de rechtbank tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat de verdachte het onder het tweede cumulatief / alternatief telastgelegde heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht - en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad - de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op verzoek van zijn neef [neef van verdachte] - die met brandwonden in het ziekenhuis lag - bij de politie uitgegeven voor deze [neef van verdachte]. Door zich voor te doen als zijn neef [neef van verdachte] heeft hij de politie een valse verklaring laten opmaken. Verdachte heeft dusdoende getracht zijn neef een vals alibi te verschaffen voor de brandstichting in de slagerij van de ouders van zijn neef. [neef van verdachte] had immers de brandstichting wel degelijk op zijn geweten.
Door zijn neef proberen te ‘helpen’ heeft verdachte de opsporing naar die brandstichting - en daarmee de waarheidsvinding - vertraagd en belemmerd en het vertrouwen dat de politie in iemand stelt die een verklaring komt af leggen ernstig geschaad. Dit feit valt verdachte bijzonder kwalijk te nemen. Doorgaans wordt voor een dergelijk feit een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd.
De rechtbank houdt er rekening mee dat blijkens het op verdachtes naam staand Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 2 april 2004 verdachte reeds enkele malen eerder voor strafbare feiten veroordeeld is geweest. De rechtbank houdt er in het voordeel van verdachte rekening mee dat verdachte blijkens het proces-verbaal waarin hij zijn strafbare handelen aan de politie toegeeft, zijn excuses heeft gemaakt aan de politie en deze excuses ter terechtzitting heeft herhaald.
Gelet op bovenstaande zal de rechtbank aan verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op leggen voor de duur van 3 maanden en een werkstraf voor de duur van 120 uren.
De toepasselijke wetsartikelen.
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 225 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder het eerste cumulatief / alternatief telastgelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder het tweede cumulatief / alternatief telastgelegde feit heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
Doen plegen van valsheid in geschrift;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden;
bepaalt, dat die straf niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
veroordeelt verdachte te dier zake voorts tot:
een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de tijd van 120 uren;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van 60 dagen;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs E. Timmermans, voorzitter,
M.Y. Bonneur en M.P. van Harte, rechters,
in tegenwoordigheid van mr P.J.C. Cremers, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 juli 2004.
mr M.Y. Bonneur is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.