ECLI:NL:RBSGR:2004:AQ5882

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
29 juli 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
09/027959-04
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak en veroordeling voor het verbergen van een voortvluchtige vriend

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 29 juli 2004 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het verbergen van een vriend die voortvluchtig was na het stichten van brand. De verdachte bood deze vriend onderdak in zijn woning, terwijl hij op de hoogte was van de brandstichting en de voortvluchtigheid van zijn vriend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte door deze handeling de opsporing en waarheidsvinding heeft vertraagd en belemmerd. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het eerste feit, maar het tweede feit, het opzettelijk verbergen van iemand die vervolgd wordt, is wettig en overtuigend bewezen verklaard.

De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij niet eerder voor strafbare feiten was veroordeeld, behalve voor een veroordeling door de kinderrechter in 1993. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte bezig is met het opbouwen van zijn leven en dat dit in zijn voordeel moet worden meegewogen. Gelet op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, heeft de rechtbank besloten om een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden op te leggen, met een proeftijd van 2 jaren. De verdachte is vrijgesproken van de overige telastgelegde feiten.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en de rechters de zaak hebben behandeld. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 12 maanden geëist, maar de rechtbank heeft een andere beslissing genomen op basis van de feiten en omstandigheden van de zaak. De uitspraak is openbaar gedaan en de rechtbank heeft de beslissing gemotiveerd in het vonnis.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09/027959-04
rolnummer 0004
's-Gravenhage, 29 juli 2004
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 15 juli 2004.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr R.V.Hagenaars, advocaat te Rotterdam, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr R.R. Knobbout heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem onder feit 1 subsidiair en feit 2 telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De telastlegging.
Aan de verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
Vrijspraak.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder feit 1 is telastgelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen.
P.M.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast. Op grond daarvan is de rechtbank tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat de verdachte het onder 2 telastgelegde feit heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht - en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad - de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft een toenmalige vriend, genaamd [vriend van verdachte], in zijn woning onderdak geboden terwijl hij wist wat deze [vriend van verdachte] brand had gesticht en voortvluchtig was. Door aldus die [vriend van verdachte] te ‘helpen’ heeft verdachte de opsporing naar die brandstichting - en daarmee de waarheidsvinding - vertraagd en belemmerd. Dit feit valt verdachte bijzonder kwalijk te nemen. Doorgaans wordt voor een dergelijk feit een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd.
De rechtbank houdt er echter in het voordeel van verdachte rekening mee dat verdachte blijkens een op zijn naam staand Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 2 april 2004 - behoudens een veroordeling door de kinderrechter uit 1993 - niet eerder voor strafbare feiten veroordeeld is geweest en dat verdachte bezig is wat van zijn leven te maken.
Gelet op bovenstaande zal de rechtbank aan verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op leggen voor de duur van 2 maanden.
De toepasselijke wetsartikelen.
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 189 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 telastgelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 2 telastgelegde feit heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
Opzettelijk iemand die vervolgd wordt ter zake van enig misdrijf, verbergen en hem behulpzaam zijn in het ontkomen aan de nasporing van of aanhouding door de ambtenaren van justitie of politie;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden;
bepaalt, dat die straf niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs E. Timmermans, voorzitter,
M.Y. Bonneur en M.P. van Harte, rechters,
in tegenwoordigheid van mr P.J.C. Cremers, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 juli 2004.
mr M.Y. Bonneur is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.