ECLI:NL:RBSGR:2004:AQ4464

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
21 juli 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
09-754134/03
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A.F.F.P. Elkerbout
  • J. Joele
  • Van den Boom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet met betrekking tot cocaïne

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 21 juli 2004 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die samen met medeverdachten een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne (ongeveer 446 kilo) in Nederland heeft gebracht. De verdachte speelde een cruciale rol als behartiger van de belangen van een afnemer in Duitsland en handelde kennelijk professioneel, met enkel oog voor zijn eigen financieel gewin. De rechtbank heeft vastgesteld dat het handelen van de verdachte niet alleen schadelijk is voor de volksgezondheid, maar ook bijdraagt aan verschillende vormen van criminaliteit. De rechtbank rekent dit de verdachte ernstig aan en oordeelt dat het binnen het grondgebied van Nederland brengen van dergelijke stoffen streng bestraft dient te worden.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren. Dit vonnis is gebaseerd op de artikelen 33, 33a en 47 van het Wetboek van Strafrecht, evenals op de Opiumwet. De verdachte was eerder niet veroordeeld, maar had kort voor het bewezenverklaarde feit gedetineerd gezeten in Andorra wegens verdenking van witwassen. Dit heeft hem er niet van weerhouden om vrijwel direct na zijn vrijlating opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank heeft ook de inbeslaggenomen voorwerpen, waaronder telefoons en een SIM-kaart, verbeurd verklaard, aangezien deze zijn gebruikt bij het plegen van het strafbare feit. De rechtbank heeft de teruggave van andere inbeslaggenomen voorwerpen aan de verdachte gelast, die niet betrokken waren bij het bewezenverklaarde feit.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09-754134/03
's-Gravenhage, 21 juli 2004
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[A.F.F.P.],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rijnmond, huis van bewaring De IJssel, te Krimpen aan den IJssel.
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 8, 9 en 11 maart 2004, alsmede 6 en 7 juli 2004.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr Hiddema, advocaat te Maastricht, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr De Vries heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding onder 2 primair, 2 subsidiair en 2 meer subsidiair telastgelegde wordt vrijgesproken en dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding onder 1 primair telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de blijkens de lijst van inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen - hierna te noemen beslaglijst, waarvan een fotokopie, gemerkt C, aan dit vonnis is gehecht - onder verdachte inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 15 t/m 18, te weten 3 telefoontoestellen en 1 SIM-kaart, zullen worden verbeurdverklaard en de voorwerpen genummerd 1 t/m 14 zullen worden teruggegeven aan verdachte.
De officier van justitie heeft medegedeeld dat zij voornemens is te gelegener tijd een ontnemingsvordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.
De telastlegging.
Aan de verdachte is telastgelegd - na nadere omschrijving van de telastlegging ter terechtzitting - hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A, en van de vordering nadere omschrijving telastlegging, gemerkt A1.
Vrijspraak.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte bij dagvaarding onder 2 primair, 2 subsidiair en 2 meer subsidiair is telastgelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen.
P.M.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast. Op grond daarvan is de rechtbank tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat de verdachte het op de dagvaarding 1 primair telastgelegde feit heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht - en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad - de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft samen met zijn medeverdachten een grote hoeveelheid cocaïne (ongeveer 446 kilo) in Nederland gebracht. Verdachte heeft daarbij als behartiger van de belangen van de/een afnemer in Duitsland, een belangrijke rol gespeeld. Uit het dossier komt naar voren dat verdachte in die hoedanigheid professioneel handelde.
Verdachte heeft bij zijn handelen kennelijk slechts oog gehad voor zijn eigen geldelijk gewin. De rechtbank rekent dit verdachte ernstig aan.
Cocaïne is een stof waarvan niet alleen het gebruik schadelijk is voor de volksgezondheid, maar welke ook direct en indirect oorzaak is van vele vormen van criminaliteit. Het binnen het grondgebied van Nederland brengen van een dergelijke stof dient dan ook streng te worden bestraft.
Verdachte is, blijkens een op zijn naam staand uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister, niet eerder veroordeeld. Ter terechtzitting is gebleken dat verdachte kort voor het begaan van het bewezenverklaarde feit gedetineerd is geweest in Andorra wegens verdenking van het witwassen van geld. Dit heeft hem er kennelijk niet van weerhouden zich vrijwel direkt na zijn vrijlating aan onderhavig strafbare feit schuldig te maken.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Inbeslaggenomen voorwerpen.
De rechtbank zal de blijkens de beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 15 t/m 18
(3 telefoontoestellen en 1 SIM-kaart) verbeurdverklaren, zijnde deze voorwerpen voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien met behulp van deze aan verdachte toebehorende voorwerpen het bewezenverklaarde feit is begaan of voorbereid;
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de blijkens de beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 1 t/m 14.
De toepasselijke wetsartikelen.
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 33, 33a en 47 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2 en 10 van de Opiumwet en de daarbij behorende lijst I.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij dagvaarding onder 2 primair, 2 subsidiair en 2 meer subsidiair telastgelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het bij dagvaarding onder 1 primair telastgelegde feit heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
MEDEPLEGEN VAN OPZETTELIJK HANDELEN IN STRIJD MET EEN IN ARTIKEL 2, ONDER A, VAN DE OPIUMWET GEGEVEN VERBOD;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
in verzekering gesteld op : 2 oktober 2003,
in voorlopige hechtenis gesteld op : 7 oktober 2003;
verklaart verbeurd de blijkens de aan dit vonnis gehechte beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 15 t/m 18 (3 telefoontoestellen en 1 SIM-kaart);
gelast de teruggave aan verdachte van de blijkens de aan dit vonnis gehechte beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 1 t/m 14;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Elkerbout, voorzitter,
Joele en Van den Boom, rechters,
in tegenwoordigheid van Rietbroek, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 juli 2004.