ECLI:NL:RBSGR:2004:AQ1714
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering machtiging tot voorlopig verblijf en bezwaarprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 21 april 2004 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, A, van Iraakse nationaliteit, en de Minister van Buitenlandse Zaken. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de weigering van de minister om haar een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) te verlenen. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar van eiseres ten onrechte ongegrond was verklaard door de minister. De rechtbank baseerde haar oordeel op een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 12 januari 2004, waarin werd vastgesteld dat het verzoek van de referent niet als een aanvraag in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kon worden aangemerkt. Hierdoor was er geen mogelijkheid voor bezwaar tegen de fictieve weigering van de minister om op het verzoek te beslissen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond, vernietigde het besluit van de minister van 11 juli 2003 en verklaarde het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk. Tevens werd de minister veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die op € 644,- werden begroot, en werd de Staat der Nederlanden aangewezen om het griffierecht van € 116,- aan eiseres te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen konden binnen vier weken hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.