ECLI:NL:RBSGR:2004:AP0136

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
26 mei 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
09/757571-03
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. de Boer
  • A. Oskam
  • J. Derijks
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in schietincident nabij station Den Haag

Op 26 mei 2004 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een schietincident op 11 augustus 2003 nabij station Hollands Spoor in Den Haag. De verdachte stond in de nabijheid van het latere slachtoffer, [C], tijdens een woordenwisseling. De medeverdachte, [Z], heeft het slachtoffer later doodgeschoten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich op het moment van het eerste schot in de directe nabijheid van [C] bevond, maar er was geen bewijs dat de verdachte betrokken was bij het plan om [C] te doden of op de hoogte was van dat plan. Hierdoor ontbrak het wettig en overtuigend bewijs voor de tenlastegelegde feiten.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten, waaronder poging tot doodslag. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vier jaar geëist, maar de rechtbank oordeelde dat de bewijsvoering niet voldoende was. De benadeelde partij, [S], had een vordering tot schadevergoeding ingediend, maar omdat de verdachte werd vrijgesproken, werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. De rechtbank heeft ook de kosten van de verdediging van de verdachte in verband met de vordering van de benadeelde partij begroot op nihil.

Deze uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer van de Rechtbank 's-Gravenhage, waarbij de voorzitter M. de Boer was, samen met de rechters A. Oskam en J. Derijks. De uitspraak vond plaats in het openbaar op 26 mei 2004, na een zitting op 12 mei 2004, waar de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. A.C.H. Walkate, aanwezig waren.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09/757571-03
rolnummer 0001
's-Gravenhage, 26 mei 2004
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[K],
geboren op [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 12 mei 2004.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr A.C.H. Walkate, advocaat te 's-Gravenhage, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
Er heeft zich een benadeelde partij gevoegd.
De officier van justitie mr Meulmeester heeft gevorderd dat de verdachte terzake van het onder 1 primair, 2 primair (impliciet subsidiair: medeplegen poging tot doodslag), 3 primair en 4 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van voorarrest, met hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [S] tot een bedrag van ? 8.029,20, alsmede oplegging van een schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van ? 8.029,20, subsidiair 160 dagen hechtenis.
De tenlastelegging.
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
Vrijspraak.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair, 2 subsidiair, 3 primair, 3 subsidiair en 4 is tenlastegelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting waaronder de ter terechtzitting getoonde bewegende beelden blijkt dat verdachte (met een of meer anderen) tijdens een woordenwisseling met het latere slachtoffer [C] in de directe nabijheid van die [C] stond. Verdachte heeft zich op een gegeven moment van die plaats verwijderd door enkele meters achteruit te lopen en op de stoep te gaan staan op zodanige wijze dat zich tussen [C] en verdachte een auto bevond. Verdachte is op die plaats blijven staan tot het moment waarop de medeverdachte [Z] (die [C] later heeft doodgeschoten) kwam aanlopen. Verdachte is toen weer vanaf de stoep richting [C] gelopen. Nagenoeg tezelfdertijd heeft de medeverdachte [Z] het eerste schot gelost. Vast staat derhalve dat verdachte zowel enige tijd voor de schietpartij als op het moment van het eerste schot zich in de directe nabijheid bevond van [C]. Uit het dossier noch uit het verhandelde ter terechtzitting is evenwel gebleken of aannemelijk geworden dat verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij het maken van het plan om [C] van het leven te beroven en/of dat verdachte hoe dan ook op de hoogte is geweest van dat plan. De rechtbank acht in verband daarmee het wettig en overtuigende bewijs niet aanwezig, hetgeen meebrengt dat verdachte moet worden vrijgesproken.
Vordering van de benadeelde partij.
[S], wonende [adres], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot ? 8.029,20.
Nu de verdachte terzake van de onder 3 primair en 3 subsidiair tenlastegelegde feiten wordt vrijgesproken dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering tot vergoeding van de als gevolg van die feiten geleden schade.
Dit brengt mee, dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank begroot op nihil.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair, 2 subsidiair, 3 primair, 3 subsidiair en 4 tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij [S] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij [S] in de kosten die de verdachte in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft gemaakt, welke kosten tot aan deze uitspraak zijn begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door
mrs De Boer, voorzitter,
Oskam en Derijks, rechters,
in tegenwoordigheid van mr Kleijne, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 mei 2004.