ECLI:NL:RBSGR:2004:AP0023
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ingangsdatum verblijfsvergunning en middelenvereiste in vreemdelingenrecht
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 15 april 2004, staat de ingangsdatum van een verblijfsvergunning centraal. Eiseres, een Marokkaanse vrouw, had op 10 oktober 2001 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, onder de beperking 'verblijf bij echtgenoot B'. De aanvraag werd op 23 december 2002 door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) afgewezen. Eiseres maakte bezwaar, en op 11 augustus 2003 werd haar bezwaar gegrond verklaard, waarna de IND haar een verblijfsvergunning verleende met ingang van 20 februari 2003.
Eiseres stelde dat de ingangsdatum van de verblijfsvergunning de datum van haar aanvraag moest zijn, omdat zij op dat moment aan alle voorwaarden voldeed. De rechtbank oordeelde echter dat de ingangsdatum van de verblijfsvergunning moet worden vastgesteld op de datum waarop aan de voorwaarden is voldaan en dit is aangetoond. In dit geval was dat 20 februari 2003, de datum waarop de echtgenoot van eiseres als volledig en duurzaam arbeidsongeschikt werd aangemerkt.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres, gericht tegen de fictieve weigering van de IND om te beslissen op het bezwaarschrift, niet-ontvankelijk. Het beroep voor het overige werd ongegrond verklaard. De rechtbank veroordeelde de IND in de proceskosten van eiseres, die op € 80,50 werden vastgesteld. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.