ECLI:NL:RBSGR:2004:AO8546
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens termijnoverschrijding in asielprocedure
In deze zaak heeft eiser, een Angolese nationaliteit, beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag was op 13 maart 2002 ingediend, en de beschikking van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) werd op 23 juli 2002 verzonden. Eiser heeft zijn beroep per fax op 21 augustus 2002 ingediend, wat buiten de wettelijke termijn van vier weken viel. Eiser stelde dat de beschikking pas op 25 juli 2002 door zijn gemachtigde was ontvangen, en dat de verzending op 24 juli 2002 had plaatsgevonden. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de beschikking op 23 juli 2002 was verzonden, en dat de termijn voor het indienen van beroep op 20 augustus 2002 was geëindigd.
De rechtbank heeft de gegevens van TPG Post in overweging genomen, waaruit blijkt dat niet alle poststukken de volgende dag worden bezorgd en dat er geen wettelijke verplichting bestaat voor een dergelijke bezorging. De rechtbank oordeelde dat de termijnoverschrijding aan eiser kan worden toegerekend, en dat er geen verschoonbare redenen waren voor de overschrijding. Eiser's argument dat de verkeerde ontvangstdatum door de secretaresse van zijn gemachtigde in de risicosfeer van eiser ligt, werd door de rechtbank onderschreven.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard, en er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken. De uitspraak werd gedaan door mr. J.W. Keuning en openbaar uitgesproken op 15 april 2004. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.