DT / C
rolnummer: 03/0813
datum vonnis: 14 april 2004
RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
sector civiel recht - meervoudige kamer
Vonnis in de zaak met voormeld rolnummer van:
de besloten vennootschap
THEODORUS NIEMEYER B.V.,
gevestigd te Groningen,
eiseres,
procureur: mr. W. Taekema,
DE STAAT DER NEDERLANDEN,
gevestigd te 's-Gravenhage,
gedaagde,
procureur: mr. M.B. de Witte-van den Haak.
Partijen worden hierna aangeduid als Niemeyer en de Staat.
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken die zich in het griffiedossier bevinden.
De zaak is bepleit ter zitting van 12 februari 2004.
1.1. Niemeyer is wereldwijd houder van diverse merken voor tabaksproducten en andere producten. Tot de tabaksproducten behoren de merken JAVAANSE JONGENS en SAMSON; tot de niet- tabaksproducten behoren de merken JAVAANSE JONGENS EETCAFÉ en SAMSONIC.
1.2. Onder de naam Javaanse Jongens Eetcafé wordt, met toestemming van Niemeyer, sinds 1993/1994 een restaurantformule geëxploiteerd waarin Indonesische gerechten worden geserveerd met jazzmuziek op de achtergrond. Op 20 januari 2003 is JAVAANSE JONGENS EETCAFÉ als merk bij het Benelux Merkenbureau gedeponeerd. JAVAANSE JONGENS EETCAFÉ sponsort North Sea Jazz, De Parade, het Crossing Border Festival, Oerol en Festival De Noorderzon, nadat voorheen Javaanse Jongens als sponsor was opgetreden.
1.3. Samsonic is een muziekblad. Het is in 1995 onder de naam Samson All Area's geïntroduceerd. In 1998 is besloten om de naam te wijzigen in de naam SAMSONIC. SAMSONIC is op 1 juli 1998 en op 19 april 2002 als merk ingeschreven. Het blad is sponsor van vele muziekfestivals, waaronder Pinkpop en Bevrijdingspop. Voorheen trad Samson als sponsor op.
1.4. Vlak vóór de wijziging van de Tabakswet op 7 november 2002 zijn in diverse kranten berichten verschenen waarin uitlatingen zijn opgenomen van (een woordvoerder van) het Ministerie van VWS die kort gezegd inhielden dat Niemeyer geen reclame meer mag maken voor JAVAANSE JONGENS EETCAFÉ en het muziekblad SAMSONIC.
2. Vordering, grondslag en verweer
2.1. Niemeyer vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. te verklaren voor recht dat de activiteiten JAVAANSE JONGENS EETCAFÉ en SAMSONIC alsmede de communicatie daarvoor, niet strijdig zijn met de bepalingen van de Tabakswet, althans niet in strijd zijn met enige andere wet of het recht;
2. te verklaren voor recht dat de door de Staat bij monde van zijn woordvoerders gedane mededelingen onjuist en onrechtmatig zijn jegens Niemeyer;
met veroordeling van de Staat in de proceskosten.
2.2. Niemeyer legt aan haar vorderingen ten grondslag dat de Staat onrechtmatig jegens haar handelt nu woordvoerders van VWS in de pers uitingen hebben gedaan die niet te rijmen zijn met hetgeen in de Tabakswet is opgenomen. Volgens artikel 5a lid 2 Tabakswet zijn Niemeyers niet-tabaksproducten toegestaan en op grond van artikel 5 lid 2 Tabakswet is ook reclame voor die niet-tabaksproducten toegestaan, aangezien aan de daarvoor gestelde vereisten - goede trouw en duidelijke andere presentatievorm - wordt voldaan. Door desondanks de gewraakte uitlatingen te doen wordt Niemeyer in een kwaad daglicht gezet, en is reeds een aantal potentiële franchisenemers van Javaanse Jongen Eetcafé afgehaakt.
2.3. De Staat heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
3.1. Aan de op 7 november 2002 in werking getreden Tabakswet ligt blijkens de wetsgeschiedenis ten grondslag dat de overheid ter bevordering van de volksgezondheid het tabaksgebruik wil ontmoedigen; het gebruik van tabaksproducten vormt veruit doodsoorzaak nummer één in Nederland. Het vergaand beperken van de tabaksmarketing, -reclame, -promotie en -sponsoring is hierbij van grote betekenis. Om die reden wordt álle marketing, reclame, promotie en sponsoring voor tabaksproducten verboden, behalve als één van de in de wet opgenomen uitzonderingsbepalingen van toepassing is (Kamerstukken II, 2000-2001, 26 472, nr. 7 blz. 5-8 en 19).
3.2. Artikel 1 onder f en g Tabakswet bevat een ruime omschrijving van de in die wet gebezigde begrippen reclame en sponsoring:
"f. reclame: elke handeling in de economische sfeer met als doel de verkoop van tabaksproducten te bevorderen en elke vorm van commerciële mededeling die het bekendheid geven aan of het aanprijzen van een tabaksproduct tot doel dan wel rechtstreeks of onrechtstreeks tot gevolg heeft, met inbegrip van reclame waarmee, zonder het tabaksproduct rechtstreeks te noemen, wordt getracht het reclameverbod te omzeilen door gebruik te maken van een naam, merk, symbool of enig ander onderscheidend teken van een tabaksproduct;
g. sponsoring: elke openbare of particuliere economische bijdrage aan een activiteit of evenement, die het bekendheid geven aan of het aanprijzen van een tabaksproduct tot doel dan wel tot gevolg heeft;
3.3. Artikel 5 leden 1 en 2 Tabakswet bepalen het volgende:
"1. Onverminderd artikel 4 is elke vorm van reclame en sponsoring verboden.
2. Het eerste lid geldt niet, indien een naam die reeds te goeder trouw wordt gebruikt voor zowel tabaksproducten als andere producten of diensten welke door een zelfde onderneming of door verschillende ondernemingen in de handel zijn gebracht of worden aangeboden, voor reclame voor die andere producten of diensten wordt gebruikt en die naam gebruikt wordt in een duidelijk andere presentatievorm dan die waarin hij voor het tabaksproduct wordt gebruikt, met uitsluiting van enig ander onderscheidend teken dat reeds voor een tabaksproduct wordt gebruikt, met uitsluiting van enig ander onderscheidend teken dat reeds voor een tabaksproduct gebruikt wordt."
3.4 Toewijzing van de gevorderde verklaring voor recht onder 1 van het petitum zou er op neer komen dat (de communicatie voor) alle gebruik van de (merk)namen JAVAANSE JONGENS EETCAFÉ en SAMSONIC in het algemeen zouden zijn toegestaan. Bij een dergelijk declaratoir vonnis zouden ook toekomstige of anderszins thans niet bekende activiteiten rondom JAVAANSE JONGEN EETCAFÉ en SAMSONIC zijn toegelaten; bovendien zouden deze activiteiten kunnen plaatsvinden onder omstandigheden die thans niet te overzien zijn. De verklaring voor recht zou aldus een te verreikende strekking krijgen.
3.5. Niemeyer zal daarom in onderdeel 1 van haar vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
3.6. Volgens Niemeyer heeft zij schade geleden en lijdt zij nog steeds schade door de onder 1.4 bedoelde uitlatingen in de media van de Staat, die geen grondslag vinden in de Tabakswet. Zonder enige terughoudendheid is door de Staat in die uitlatingen te kennen gegeven dat (iedere reclame voor) JAVAANSE JONGENS EETCAFÉ en SAMSONIC onder de nieuwe Tabakswet niet meer zou zijn toegestaan. De uitingen van de Staat zijn buiten proportie. Hierbij moet worden betrokken - aldus Niemeyer - dat de Staat geen (bestuursrechtelijke) maatregelen tegen Niemeyer neemt, maar haar via de media tracht te bewegen te stoppen met (reclame voor en sponsoring door) haar niet-tabaksproducten.
3.7. De Staat heeft ten verwere - kort gezegd - aangevoerd dat hij op grond van een feitelijk toereikende grondslag de mening heeft kunnen vormen, en kunnen uiten, dat Niemeyer met JAVAANSE JONGENS EETCAFÉ en SAMSONIC probeert het verbod op tabaksreclame te omzeilen.
3.8. Bij de beoordeling van de vraag of de door de (woordvoerders van de) Staat gedane uitlatingen onrechtmatig zijn stelt de rechtbank voorop dat het publiek in beginsel gezag toekent aan media-uitlatingen van de Staat over de toepasselijkheid van recente wetgeving in een concreet geval. Derhalve mag verwacht worden dat de Staat gedegen rekening houdt met de eventuele gevolgen van zijn uitlatingen, die in het algemeen vooraf niet goed overzien kunnen worden en derhalve voor de betrokkene bij dat concrete geval mogelijk verstrekkend zijn.
3.9. De rechtbank oordeelt echter dat de uitlatingen van de Staat zoals hierboven geciteerd, ook gelet op het onder 3.8 overwogene, niet als onrechtmatig kunnen worden bestempeld. De uitlatingen geven de mening van de Staat weer over een rechtsvraag, namelijk of (reclame voor) JAVAANSE JONGENS EETCAFÉ en SAMSONIC zijn toegestaan onder de nieuwe Tabakswet. De uitlatingen komen er kort gezegd op neer dat de Staat de mening is toegedaan dat deze reclame onder de Tabakswet niet is toegestaan, nu bij Javaanse Jongens zowel voor wat betreft de naam, het logo als de kleurstelling duidelijk overeenkomsten bestaan; SAMSONIC en JAVAANSE JONGENS EETCAFÉ zijn, aldus de Staat, veel te gemakkelijk te herleiden tot de tabaksmerken die daar achter schuil gaan; maatregelen zullen volgen.
3.10. Het hiervóór geciteerde artikel 5 lid 2 Tabakswet bevat een uitzondering op het in het eerste lid opgenomen verbod op elke vorm van reclame en sponsoring. Deze uitzondering ziet o.m. op reclame voor niet-tabaksproducten met een merknaam die reeds te goeder trouw wordt gebruikt voor zowel tabaksproducten als andere producten en diensten in de handel. De wetsgeschiedenis zegt daarover het volgende:
"Die reclame en het ontwerp, de vormgeving, typografie et cetera van de daarin gebruikte merknaam moeten dan wel zodanig zijn aangepast dat er onder meer sprake is van een duidelijke andere presentatievorm dan bij het tabaksproduct. Ter bepaling of bij het gebruik van een merknaam sprake is van een duidelijk andere presentatievorm dan die waarin hij voor een tabaksproduct wordt gebruikt, is onder meer de algemene indruk van de totale presentatie van die merknaam en van de desbetreffende reclame-uiting relevant." (Kamerstukken II, 2000-2001, 26 472, nr. 7, blz. 21).
3.11. De rechtbank is van oordeel dat de Staat op grond van de algemene indruk van de totale presentatie van zowel JAVAANSE JONGENS EETCAFÉ als SAMSONIC zich de mening heeft kunnen vormen en uiten dat (reclame voor) deze merknamen voor niet-tabaksproducten onder het verbod van artikel 5 lid 1 Tabakswet vallen. De Staat heeft zijn standpunt dat geen sprake is van een duidelijk andere presentatievorm kunnen vormen op grond van de kleurstelling (waaronder voor- en achtergrond kleuring) en de gebruikte typografie van de merknaam in de presentatie van zowel JAVAANSE JONGENS EETCAFÉ als SAMSONIC. Het feit dat de twee jongens van een pakje Javaanse Jongens shag en de leeuwenkop van een pakje Samson shag niet terugkeren in de presentatie van JAVAANSE JONGENS EETCAFÉ en SAMSONIC doet aan het voorgaande niet af. Bij de beoordeling van de vraag die hier ter toetsing voorligt - te weten of de Staat zijn mening op de wijze zoals hij heeft gedaan heeft mogen uiten - biedt het criterium "algemene indruk van de totale presentatie" voldoende ruimte voor de mening dat ook zonder jongens en leeuwenkop geen sprake is van een duidelijk andere presentatievorm. Deze algemene indruk verschafte de Staat voldoende feitelijke basis om zijn mening ten tijde van de invoering van de Tabakswet desgevraagd via de pers te ventileren.
3.12. De rechtbank verwerpt het betoog van Niemeyer dat de uitlatingen van de Staat onrechtmatig zijn nu het recht om reclame te maken voor haar niet-tabaksproducten door artikel 10 EVRM wordt gegarandeerd. Indien en voorzover dit standpunt van Niemeyer juist zou zijn brengt dat - als gezegd - op zichzelf niet met zich dat het uiten van een andersluidende mening van de Staat onrechtmatig zou zijn. Bovendien heeft de Staat terecht aangevoerd dat de wetgever de bevoegdheid heeft om binnen het kader van het EVRM reclame-uitingen aan beperkingen te onderwerpen. Dit zou anders kunnen zijn ingeval van reclame en sponsoring voor niet-tabaksproducten wanneer deze ook redactioneel of informatief zijn. Daarvan is naar het oordeel van de rechtbank evenwel geen sprake. De communicatie voor JAVAANSE JONGENS EETCAFÉ en SAMSONIC is op grond van de getoonde voorbeelden daarvan en de - hiervoor besproken - niet duidelijk andere presentatievorm ten opzichte van de beide shagmerken te beschouwen als louter handelsreclame.
3.13. Niemeyer heeft ten slotte nog gesteld dat het onder de nieuwe richtlijn 2003/33/EG, waarin geen verbod op reclame voor niet-tabaksproducten voorkomt, voor lidstaten niet mogelijk is strengere maatregelen te nemen dan in de richtlijn voorzien. De rechtbank verwerpt deze stelling op de grond dat - voorzover de Tabakswet zou moeten worden aangepast - de implementatietermijn met betrekking tot richtlijn 2003/33/EG eerst op 31 juli 2005 afloopt.
3.14. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de vordering van Niemeyer onder 2 zal worden afgewezen.
3.15. Als de in het ongelijk te stellen partij zal Niemeyer worden veroordeeld in de kosten van de procedure.
- verklaart Niemeyer niet-ontvankelijk in haar vordering onder 1;
- wijst de vordering onder 2 af;
- veroordeelt Niemeyer in de kosten van de procedure aan de zijde van de Staat tot deze uitspraak begroot op € 205,-- aan verschotten en € 1.560,-- aan salaris procureur.
Dit vonnis is gewezen door mrs. M.A.F. Tan-de Sonnaville, J.E. Molenaar en D.M. Thierry, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 april 2004 in tegenwoordigheid van de griffier.