ECLI:NL:RBSGR:2004:AO7595

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
20 februari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
AWB 01/67454
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag door gebrek aan gronden

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 20 februari 2004 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beschikking van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie. Eiser, een Soedanese nationaliteit, had een aanvraag om toelating als vluchteling ingediend, welke op 22 november 2001 was afgewezen. Eiser heeft vervolgens op 12 december 2001 beroep ingesteld tegen deze afwijzing. De rechtbank heeft het beroep behandeld op 21 januari 2004, waarbij eiser niet persoonlijk aanwezig was, maar vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde, mr. C. van den Berg.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het beroepschrift van eiser niet voldeed aan de eisen van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel vereist dat het beroepschrift gronden bevat. De rechtbank oordeelt dat de enkele verwijzing naar de zienswijze van eiser onvoldoende is om aan deze eis te voldoen. Verweerder had in de bestreden beschikking de argumenten van eiser uitgebreid en gemotiveerd weerlegd, en van eiser had verwacht mogen worden dat hij hiertegen in beroep gronden aanvoerde. Aangezien eiser hieraan niet heeft voldaan, verklaarde de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk.

De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om een partij in de kosten te veroordelen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is op dezelfde dag verzonden.

Uitspraak

RECHTBANK te ‘s-GRAVENHAGE
nevenzittingsplaats Zwolle
sector vreemdelingenrecht
regnr.: Awb 01/67454
UITSPRAAK
inzake: A,
geboren op [...] 1984,
van Soedanese nationaliteit,
IND dossiernummer 0009.11.8040,
gemachtigde: mr. C. van den Berg, advocaat te Zwolle,
eiser;
tegen: DE MINISTER VOOR VREEMDELINGENZAKEN EN INTEGRATIE
(Immigratie- en Naturalisatiedienst),
te 's-Gravenhage,
vertegenwoordigd door mr. N.A.P. Trommelen, ambtenaar ten departemente,
verweerder.
1 Procesverloop
1.1 Op 11 september 2000 heeft eiser een aanvraag om toelating als vluchteling ingediend. Bij beschikking van 22 november 2001 heeft verweerder de aanvraag afgewezen. Bij brief van 12 december 2001 is daartegen beroep ingesteld.
1.2 Het beroep is ter zitting van 21 januari 2004 behandeld. Eiser is niet verschenen, maar heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen.
2 Toetsingskader
2.1 In deze procedure dient te worden beoordeeld of de bestreden beschikking toetsing aan geschreven en ongeschreven rechtsregels kan doorstaan.
2.2 Op 1 april 2001 is de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) in werking getreden en is de Vreemdelingenwet (Vw) ingetrokken. Op grond van artikel 117, eerste lid, Vw 2000 wordt de aanvraag aangemerkt als een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.
3 Overwegingen
3.1 Artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat het beroepschrift gronden bevat. Van de inhoud van een beroepschrift mag worden verlangd dat op de motivering van de bestreden beschikking wordt gereageerd. Een niet gemotiveerde verwijzing naar stukken die zich in het dossier bevinden en die bekend waren ten tijde van het nemen van de beschikking, of een verwijzing naar wettelijke bepalingen of vaste jurisprudentie, is daartoe in beginsel onvoldoende.
3.2 In beroep is aangevoerd dat eiser uitdrukkelijk handhaaft al hetgeen hij in zijn zienswijze op het voornemen van verweerder naar voren heeft gebracht.
3.3 Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS), zoals onder meer de uitspraak van 23 juni 2003 (kenmerk 20030224/1; JV 2003/351), is door de enkele verwijzing in het beroepschrift naar de door de vreemdeling ingediende zienswijze voldaan aan de eisen die artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, Awb stelt, indien uit die zienswijze zonder meer valt af te leiden op welke gronden de vreemdeling opkomt tegen het bij de rechtbank bestreden besluit van verweerder.
3.4 Naar het oordeel van de rechtbank is dit in de onderhavige procedure niet het geval. Verweerder heeft in de bestreden beschikking de argumenten die eiser in zijn zienswijze tegen het voornemen naar voren heeft gebracht uitgebreid en gemotiveerd weerlegd. Van eiser had dan ook mogen worden verwacht dat hij daartegen in beroep gronden had aangevoerd. Eiser heeft hieraan, hoewel de rechtbank hem conform artikel 6:6 Awb in de gelegenheid heeft gesteld, niet voldaan. Het beroepschrift bevat derhalve geen gronden in de zin van de Awb.
3.5 Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
3.6 Er bestaat geen aanleiding voor veroordeling van een partij in de kosten die de andere partij in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
4 BESLISSING
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.M.J. Bouwman (voorzitter), mr. W.J.B. Cornelissen en mr. L.J. Hofstra in tegenwoordigheid van M.G. den Ambtman als griffier en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2004.
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen vier weken na de datum van verzending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, onder vermelding van “Hoger beroep vreemdelingenzaken”, postbus 16113, 2500 BC ’s-Gravenhage.
Artikel 85 Vw 2000 bepaalt in dat verband dat het beroepschrift een of meer grieven tegen de uitspraak bevat. Artikel 6:6 Awb (herstel verzuim) is niet van toepassing.
Afschrift verzonden: 20 februari 2004