RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09/030344-03
rolnummer 0006
's-Gravenhage, 22 januari 2004
De rechtbank 's-Gravenhage heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
Het onderzoek is gehouden ter openbare terechtzitting van 8 januari 2004.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.B. Brouwer, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr. I.J.E.H.C. Degeling heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding onder 2 telastgelegde wordt vrijgesproken en dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding onder 1 telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en een werkstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis.
Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte bij dagvaarding onder 1b en 2 is telastgelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1a vermelde feit heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijf oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden, waaronder het is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts heeft verdachte zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het bekogelen van politieambtenaren en politievoertuigen. Op 30 mei 2003 had de groep tot welke verdachte behoorde de politie naar de Molukse wijk gelokt door vuilcontainers en een kruiwagen op de weg te leggen. De groep had zich in twee groepen gesplitst en de politieambtenaren zijn op twee punten opgewacht door de groep waarna de politieambtenaren, terwijl zij in hun politieauto zaten, bekogeld zijn met stukken trottoirtegels. Eén steen is door een ruit van de politieauto gegooid en daarbij is één van de politieambtenaren door die steen geraakt.
Dergelijke feiten zorgen voor ernstige gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers en voor gevoelens van onrust in de maatschappij. Verdachte heeft door te handelen zoals bewezen verklaard ook toen blijk gegeven geen enkel respect te hebben voor de lichamelijke integriteit en de eigendommen van anderen. Het is niet aan verdachte te danken geweest dat het letsel van de politieambtenaar beperkt is gebleven. Verdachte heeft bovendien geen enkel respect getoond voor het wettelijke gezag van de politieambtenaren. De rechtbank neemt verdachte een en ander zeer kwalijk.
De rechtbank heeft acht geslagen op het voorlichtingsrapport van de Stichting Reclassering Nederland d.d. 6 januari 2004 betreffende verdachte. Dit rapport houdt onder meer in, verkort en zakelijk weergegeven:
Een lange onvoorwaardelijke straf zou zeer nadelig zijn voor de opleiding van betrokkene. De kans op recidive is niet hoog. Omdat betrokkene voldoende steun heeft vanuit zijn omgeving en zijn familieleden erop toe zullen zien dat hij iets dergelijks niet weer doet, vinden wij reclasseringstoezicht niet nodig. Wij adviseren betrokkene een taakstraf op te leggen.
De rechtbank onderschrijft de conclusies uit voornoemd rapport gedeeltelijk en zal het gegeven advies derhalve gedeeltelijk opvolgen.
De rechtbank is van oordeel dat alleen een voorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van na te melden duur alsmede een taakstraf van na te melden duur een passende reactie vormen.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem bij dagvaarding onder 1a en 1c en 2 telastgelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het bij dagvaarding onder 1b telastgelegde feit heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
OPENLIJK GEWELD PLEGEN TEGEN GOEDEREN EN PERSONEN;
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden;
bepaalt, dat die straf niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaar vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
een werkstraf voor de duur van 60 uren;
beveelt, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 30 dagen;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs. C.E. Dettmeijer-Vermeulen, voorzitter, E.M.J. Raeijmaekers, rechter en M. Moussault, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. D.V. Verbree, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 januari 2004.