ECLI:NL:RBSGR:2004:AO2295

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
22 januari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
09/037555-03
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake geweldpleging tegen personen en goederen door een minderjarige

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 22 januari 2004 uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak tegen een verdachte die samen met anderen betrokken was bij geweldpleging. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het gooien van kiezelstenen naar een man die met zijn vrouw voorbij kwam fietsen, waarbij de man door de kiezelstenen werd geraakt. Daarnaast heeft de verdachte zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het bekogelen van politieambtenaren en politievoertuigen tijdens een politieoptreden op 21 juni 2002. De politie was aanwezig om een groep mensen terug te begeleiden naar de wijk, maar werd geconfronteerd met geweld van de aanwezigen, waaronder het gooien van stukken trottoirtegels.

Tijdens de terechtzitting op 8 januari 2004 heeft de officier van justitie gevorderd dat de verdachte voor bepaalde feiten zou worden vrijgesproken, terwijl voor andere feiten een jeugddetentie van 9 dagen en een werkstraf van 40 uren werd geëist. De rechtbank heeft geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte de hem bij dagvaarding onder 1 primair en 3 telastgelegde feiten had begaan, en heeft hem daarvan vrijgesproken. Echter, de rechtbank achtte de verdachte wel schuldig aan de feiten die bij dagvaarding onder 1 subsidiair en 2 waren telastgelegd.

De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft besloten tot een onvoorwaardelijke jeugddetentie van 9 dagen, met aftrek van de tijd die de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, en een taakstraf van 40 uren, met de mogelijkheid van vervangende jeugddetentie indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. De rechtbank heeft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven en heeft de artikelen van het Wetboek van Strafrecht genoemd die van toepassing zijn op de zaak.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE, SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER JEUGDSTRAFZAKEN
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09/037555-03
rolnummer 0005
's-Gravenhage, 22 januari 2004
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in jeugdstrafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
De terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter openbare terechtzitting van 8 januari 2004.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.B. Brouwer, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr. I.J.E.H.C. Degeling heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding onder 1 primair en 3 telastgelegde wordt vrijgesproken en dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding onder 1 subsidiair en 2 telastgelegde wordt veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 9 dagen met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht en een werkstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen vervangende jeugddetentie.
De telastlegging
Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, gemerkt A.
Vrijspraak
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding onder 1 primair en 3 is telastgelegd, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
De bewezenverklaring
Door de inhoud van de vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1 subsidiair en 2 vermelde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht - en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad - de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijven oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgrond aannemelijk is geworden.
Strafmotivering
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden, waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het gooien van kiezelstenen naar een man die met zijn vrouw voorbij kwam fietsen, waarbij deze man door kiezelstenen geraakt is.
Voorts heeft verdachte zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het bekogelen van politieambtenaren en politievoertuigen. Op 21 juni 2002, was de politie aanwezig om de aldaar aanwezige groep mensen terug te begeleiden naar de wijk. Hierbij zijn stukken van trottoirtegels in de richting van zowel de politieambtenaren als de politiemotor en -auto gegooid. De reden van deze actie was het feit dat een aantal mensen die deel uitmaakten van de groep niet wilden dat de politie de Molukse wijk in zou komen.
Dergelijke feiten zorgen voor ernstige gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers en voor gevoelens van onrust in de maatschappij. Verdachte heeft door te handelen zoals bewezen verklaard ook toen blijk gegeven geen enkel respect te hebben voor de lichamelijke integriteit en de eigendommen van anderen. Verdachte heeft bovendien geen enkel respect getoond voor het wettelijke gezag van de politieambtenaren. De rechtbank neemt verdachte een en ander zeer kwalijk.
De rechtbank heeft acht geslagen op het voorlichtingsrapport van de Stichting Reclassering Nederland d.d. 6 januari 2004 betreffende verdachte. Dit rapport houdt onder meer in, verkort en zakelijk weergegeven:
Een lange onvoorwaardelijke straf zou zeer nadelig zijn voor de opleiding van betrokkene. De kans op recidive is niet hoog. Omdat betrokkene voldoende steun heeft vanuit zijn omgeving en zijn familieleden erop toe zullen zien dat hij iets dergelijks niet weer doet, vinden wij reclasseringstoezicht niet nodig. Wij adviseren betrokkene een taakstraf op te leggen.
De rechtbank onderschrijft de conclusies uit voornoemd rapport gedeeltelijk en zal het gegeven advies derhalve gedeeltelijk opvolgen.
De rechtbank is van oordeel dat alleen een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van na te melden duur, zijnde gelijk aan de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht alsmede een taakstraf van na te melden duur een passende reactie vormen.
Toepasselijke wetsartikelen
De artikelen:
77a, 77g, 77h, 77i, 77m, 77n, 77gg en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de hem bij dagvaarding onder 1 primair en 3 telastgelegde feiten heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de hem bij dagvaarding onder 1 subsidiair en 2 telastgelegde feiten, zoals hierboven omschreven, heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
1 subsidiair
OPENLIJK IN VERENIGING GEWELD PLEGEN TEGEN PERSONEN;
2
OPENLIJK IN VERENIGING GEWELD PLEGEN TEGEN PERSONEN EN GOEDEREN;
verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is telastgelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezene en verdachte te dier zake strafbaar;
veroordeelt verdachte tot
JEUGDDETENTIE VOOR DE DUUR VAN 9 DAGEN;
bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht bij de uitvoering van de hem onvoorwaardelijk opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht;
en voorts
een taakstraf, te weten een werkstraf voor de duur van 40 uren;
beveelt, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 20 dagen;
in verzekering gesteld op 29 september 2003;
in voorlopige hechtenis gesteld op 2 oktober 2003;
welke voorlopige hechtenis werd geschorst met ingang van 8 oktober 2003;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mrs. C.E. Dettmeijer-Vermeulen, voorzitter, kinderrechter, E.M.J. Raeijmaekers, kinderrechter en M. Moussault, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. D.V. Verbree, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 januari 2004.