ECLI:NL:RBSGR:2004:AO1796
Rechtbank 's-Gravenhage
- Raadkamer
- M. van Engelen
- A. Poustochkine
- J. de Boer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake opname van telecommunicatie bij woninginbraak
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 15 januari 2004 uitspraak gedaan in het hoger beroep van het Openbaar Ministerie tegen de beslissing van de rechter-commissaris, die op 30 december 2003 de vordering tot opname van telecommunicatie had afgewezen. De zaak betreft een woninginbraak waarbij de verdachte, N.N., door middel van inklimming de woning is binnengekomen. De officier van justitie, mr. A.C. Kramer, stelde dat woninginbraken een ernstige inbreuk op de rechtsorde vormen en dat de omstandigheden van deze inbraak, waarbij persoonlijke waardevolle voorwerpen zijn weggenomen, dit nog eens onderstrepen. De rechtbank oordeelde echter dat de woninginbraak in deze specifieke zaak niet kan worden aangemerkt als een ernstige inbreuk op de rechtsorde zoals bedoeld in artikel 126m van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank benadrukte dat de wetgever bepaalde misdrijven, zoals moord en mensenhandel, als voorbeelden heeft genoemd van ernstige inbreuken, en dat de feiten en omstandigheden van deze zaak niet aan die criteria voldoen. De rechtbank verklaarde het hoger beroep ongegrond en bevestigde de beschikking van de rechter-commissaris. De beslissing werd genomen in raadkamer, waarbij de rechtbank de relevante wetgeving en de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 126m in overweging nam.