ECLI:NL:RBSGR:2003:BI6337
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.A. Koppen
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige daad van de Staat jegens eiser in offertezaak
In deze zaak vorderde eiser, handelende onder de naam van zijn onderneming, een verklaring voor recht dat de Staat onrechtmatig had gehandeld jegens hem als direct belanghebbende bij een offerte. De rechtbank, zittende in 's-Gravenhage, heeft op 16 juli 2003 uitspraak gedaan in deze civiele zaak. Eiser stelde dat de Staat onrechtmatig had gehandeld door geen overeenkomst te sluiten met de onderneming Bomart, terwijl hij als toeleverancier een belang had bij de gunning van de opdracht. De Staat had de offerte van Bomart afgewezen en de opdracht gegund aan een andere partij, Riem + Honig Papier. Eiser voerde aan dat de Staat hem schade had berokkend door deze beslissing.
De rechtbank heeft de vordering van eiser afgewezen. In haar overwegingen stelde de rechtbank vast dat eiser's vader niet onmiddellijk betrokken was bij de rechtsverhouding tussen de Staat en Bomart, waardoor eiser geen vordering toekwam op basis van artikel 3:302 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank concludeerde dat de Staat niet als contractspartner van eiser's vader kon worden beschouwd, en dat de vordering om die reden niet kon worden toegewezen. Eiser werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die door de rechtbank zijn begroot op € 193,- aan griffierecht en € 780,- aan salaris van de procureur.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van directe betrokkenheid bij een rechtsverhouding om een vordering tot vaststelling van die rechtsverhouding te kunnen indienen. De rechtbank heeft de zaak zorgvuldig beoordeeld aan de hand van de ingediende stukken, waaronder de dagvaarding en de conclusies van antwoord, repliek en dupliek.