ECLI:NL:RBSGR:2003:AO1724
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- I. Obbink-Reijngoud
- M.J.G.P. Derks
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot omgangsregeling tussen tantes en minderjarigen na scheiding van ouders
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 19 december 2003 uitspraak gedaan over een verzoek tot het treffen van een omgangsregeling tussen twee tantes en hun neefjes, na de scheiding van de ouders. De verzoeksters, zussen van de vader, hebben een nauwe band met de minderjarigen en hebben verzocht om een regeling waarbij zij de kinderen om de veertien dagen een weekend zouden kunnen zien, evenals tijdens de vakanties. De moeder van de kinderen heeft echter verzet aangetekend tegen deze regeling, stellende dat de omgangsregeling niet in het belang van de minderjarigen zou zijn en dat het nieuwe gezinsleven van de kinderen hierdoor onder druk zou komen te staan. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waaronder de rol van de verzoeksters in het leven van de minderjarigen en de impact van de voorgestelde regeling op het huidige gezinsleven. De rechtbank concludeert dat de verzochte omgangsregeling niet in het belang van de minderjarigen is, gezien de spanningen die het zou veroorzaken binnen het nieuwe gezin van de moeder en de beperkte rol die de tantes kunnen spelen in vergelijking met de vader. De rechtbank wijst het verzoek tot omgangsregeling en de informatieplicht af, met de overweging dat de tantes niet de plaats van de vader kunnen innemen en dat de huidige gezinsstructuur van de minderjarigen moet worden gerespecteerd.