ECLI:NL:RBSGR:2003:AN9728
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de geloofwaardigheid van het asielrelaas van een Liberiaanse vreemdeling
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 29 september 2003 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Liberiaanse vreemdeling, eiser A, die een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd had aangevraagd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, verweerder, het relaas van eiser ongeloofwaardig heeft geacht. Eiser had geen identiteitsdocumenten en had zich niet onverwijld gemeld bij binnenkomst in Nederland. De rechtbank oordeelt dat de omstandigheden zoals bedoeld in artikel 31, tweede lid, aanhef en onder c en f, van de Vreemdelingenwet 2000 niet gelijktijdig aan eiser kunnen worden tegengeworpen. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit innerlijk tegenstrijdig is en een draagkrachtige motivering ontbeert. Eiser heeft zijn aanvraag ingediend op 1 juli 2001, maar de afwijzing door verweerder op 29 maart 2002 is niet voldoende gemotiveerd. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit, waarbij verweerder wordt opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 322,--.