ECLI:NL:RBSGR:2003:AN9450
Rechtbank 's-Gravenhage
- Proces-verbaal
- J.A. Huisman
- M. Lolkema
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf wegens bewijsnood
In deze zaak gaat het om de aanvraag van A, van Pakistaanse nationaliteit, om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) met als doel gezinshereniging. De aanvraag werd aanvankelijk afgewezen op 21 maart 2001, en het bezwaar daartegen werd op 3 januari 2002 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft eerder, op 10 juli 2002, het beroep van eiseres gegrond verklaard en het besluit van 3 januari 2002 vernietigd. Echter, bij een nieuw besluit op 3 december 2002 werd het bezwaar wederom ongegrond verklaard, wat leidde tot het beroep dat op 2 januari 2003 werd ingesteld.
De rechtbank heeft op 6 november 2003 uitspraak gedaan. Tijdens de zitting op 30 oktober 2003 werd duidelijk dat er geen criteria voor het begrip 'bewijsnood' waren vastgesteld door de verweerder. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres sinds 19 januari 2000 tracht om haar huwelijksakte gelegaliseerd te krijgen, en dat het voor haar zeer moeilijk is om de benodigde documenten te verkrijgen. De rechtbank heeft gebruik gemaakt van haar bevoegdheid op grond van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en verweerder opgedragen om eiseres en haar kinderen in de gelegenheid te stellen om hun afstamming middels DNA-onderzoek aan te tonen.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. Tevens is verweerder veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op € 644,-- voor rechtsbijstand en € 109,-- voor griffierecht. De rechtbank heeft geoordeeld dat het standpunt van verweerder dat eiseres niet in bewijsnood verkeert, niet kan standhouden, en heeft de noodzaak van DNA-onderzoek erkend.