ECLI:NL:RBSGR:2003:AN8978
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Holtrop
- Kouwenhoven
- Aarts
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van de Staat voor handelen tijdens VN-vredesoperatie in Srebrenica
In deze zaak heeft de Associatie Udruzenja Gradana "Zene Srebrenice" Tuzla, een vereniging die zich richt op het ondersteunen van slachtoffers van de oorlog in voormalig Joegoslavië, de Staat der Nederlanden aangeklaagd. Het verzoekschrift betreft de rol van de Staat tijdens de val van de enclave Srebrenica in juli 1995, waarbij de Associatie de Staat verwijt geen adequate bescherming te hebben geboden aan moslimvluchtelingen. De Associatie stelt dat de Staat nalatig is geweest in het evacueren van vluchtelingen, het weigeren van toegang tot de compound van het Nederlandse bataljon, en het faciliteren van deportaties door Bosnische Serviërs. Tevens wordt de Staat verweten dat signalen van mensenrechtenschendingen niet tijdig aan de VN zijn doorgegeven, wat mogelijk heeft bijgedragen aan de massamoord op moslimmannen en -jongens in Srebrenica.
De Staat heeft de aansprakelijkheid afgewezen en betoogt dat de handelingen van het Nederlandse bataljon onder het volkenrecht vallen, waardoor alleen de VN aansprakelijk kan worden gesteld. De rechtbank oordeelt dat er geen jurisprudentie bestaat over de aansprakelijkheid van de Staat in deze context en dat het verzoek tot een voorlopig getuigenverhoor prematuur is. De rechtbank wijst het verzoek af, met de overweging dat de Associatie geen rechtens te respecteren belang heeft bij het verzoek en veroordeelt haar in de proceskosten.
De beslissing is genomen op 27 november 2003, na een mondelinge behandeling op 30 oktober 2003, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun advocaten. De rechtbank concludeert dat de reeds beschikbare documentatie voldoende is voor de Associatie om haar proceskansen in een eventuele bodemprocedure in te schatten.