ECLI:NL:RBSGR:2003:AN8567
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herhaalde asielaanvraag op grond van artikel 30 Vw 2000
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 4 september 2003 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de afwijzing van een herhaalde asielaanvraag door de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie. Eiseres, een Somalische vrouw, heeft sinds 27 mei 2000 in Nederland verbleven en diende op 12 augustus 2003 een herhaalde aanvraag in voor een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd. De aanvraag werd afgewezen op 14 augustus 2003, waarbij verweerder zich beroept op artikel 30, aanhef en onder c, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Eiseres betwistte deze afwijzing en stelde dat haar brief van 30 juni 2003, waarin zij verzocht om gebruik te maken van de inherente afwijkingsbevoegdheid, niet als een aanvraag kon worden aangemerkt.
De rechtbank oordeelde dat de 14-1-brief van eiseres wel degelijk als een aanvraag kon worden beschouwd, omdat deze een verzoek bevatte om gebruik te maken van de discretionaire bevoegdheid van de verweerder. De rechtbank stelde vast dat er sprake was van een eerdere aanvraag voor een verblijfsvergunning, waarop nog niet onherroepelijk was beslist, en dat eiseres rechtmatig verblijf had op basis van deze eerdere aanvraag. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de herhaalde aanvraag door verweerder terecht was, omdat de aanvraag niet inhoudelijk was behandeld, maar op basis van artikel 30, aanhef en onder c, Vw 2000 was afgewezen.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. drs. J.J.P. Bosman en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier mr. I.S. Post.