ECLI:NL:RBSGR:2003:AN8083
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bepaling van het land van bestendig verblijf voor de afgifte van een machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak gaat het om de vraag waar eiser, die de Pakistaanse nationaliteit bezit, de machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) moet afhalen: in Pakistan of Frankrijk. Eiser heeft een aanvraag ingediend voor een mvv met als doel verblijf bij zijn echtgenote in Nederland. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in Frankrijk rechtmatig verblijf had voor een periode van drie maanden, maar niet heeft aangetoond dat hij langer dan drie maanden gerechtigd was te verblijven. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is verduidelijkt dat een land van bestendig verblijf een land is waar de vreemdeling langer dan drie maanden gerechtigd is te verblijven, en dat dit moet worden aangetoond met documenten.
De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht heeft geoordeeld dat Frankrijk niet als land van bestendig verblijf kan worden aangemerkt, omdat eiser niet heeft aangetoond dat hij na de geldigheidsduur van zijn document rechtmatig in Frankrijk verbleef. Eiser had de mogelijkheid om de mvv in Pakistan op te halen, en de rechtbank concludeert dat er geen beletsel was voor eiser om dit te doen. De rechtbank wijst erop dat de asielprocedure van eiser in Frankrijk nog loopt, maar dat dit niet betekent dat hij niet naar Pakistan kan terugkeren om de mvv op te halen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, en partijen kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt vier weken na verzending van de uitspraak.