ECLI:NL:RBSGR:2003:AN7967
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielprocedure van vreemdeling A met Armeense nationaliteit
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Almelo, op 11 november 2003 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielprocedure. Verzoeker, een vreemdeling van Armeense nationaliteit, had een aanvraag om toelating als vluchteling ingediend, maar deze was niet ingewilligd. De voorzieningenrechter diende te beoordelen of verzoeker belang had bij de behandeling van zijn verzoek om een voorlopige voorziening, nu zijn '14-1-brief' door de minister was beantwoord. De minister had toegezegd geen onomkeerbare stappen te nemen ten aanzien van vreemdelingen die een '14-1-brief' hadden ingediend, totdat deze inhoudelijk was beoordeeld.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de toezegging van de minister nog steeds van kracht was, omdat de beantwoording van de '14-1-brief' geen inhoudelijke beoordeling inhield. Verweerder had gesteld dat de toezegging was komen te vervallen, maar de voorzieningenrechter was van mening dat dit niet het geval was. Aangezien de vreemdeling geen belang had bij de voorlopige voorziening, werd het verzoek niet-ontvankelijk verklaard.
De uitspraak benadrukt het belang van de toezeggingen van de minister in asielprocedures en de noodzaak van een inhoudelijke beoordeling van de ingediende verzoeken. De voorzieningenrechter heeft geen kostenveroordeling uitgesproken, aangezien er geen aanleiding was om een partij in de kosten te veroordelen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.