ECLI:NL:RBSGR:2003:AN7326
Rechtbank 's-Gravenhage
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 16 juni 2003 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een eerdere uitspraak van 27 september 2002, waarin het beroep van de opposant met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet-ontvankelijk was verklaard. De opposant, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. D. Schaap, had verzet aangetekend tegen deze niet-ontvankelijkverklaring. De rechtbank oordeelde dat het beroep ten onrechte niet-ontvankelijk was verklaard, omdat het Centraal Intakebureau Vreemdelingenzaken (CIV) het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening abusievelijk zowel aan de rechtbank 's-Gravenhage als aan de zittingsplaats Rotterdam had doorgeleid. De rechtbank had eerder een verlenging van de termijn voor het indienen van de gronden van het beroep toegestaan tot en met 19 september 2002. De gemachtigde van de opposant had op basis van de communicatie van de rechtbank 's-Gravenhage en de bevestiging van de rechtbank Rotterdam geconcludeerd dat de behandeling van het beroep was overgedragen aan de rechtbank te Rotterdam. Hierdoor had hij de gronden van het beroep bij de rechtbank Rotterdam ingediend binnen de gestelde termijn, wat leidde tot de conclusie dat de eerdere uitspraak niet in stand kon blijven. De rechtbank verklaarde het verzet gegrond, waardoor de eerdere uitspraak verviel en het onderzoek in de oorspronkelijke stand werd voortgezet.