ECLI:NL:RBSGR:2003:AN1243
Rechtbank 's-Gravenhage
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 3 september 2003 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. Opposante, een Iraanse vrouw geboren in 1981, had eerder beroep ingesteld tegen een besluit van de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Dit beroep was op 14 april 2003 niet-ontvankelijk verklaard omdat de gronden van het beroep niet tijdig waren ingediend. Opposante had een termijn van vier weken gekregen om het verzuim te herstellen, maar dit was niet gebeurd. De rechtbank oordeelde dat de verzending van een herstelverzuimbrief per fax niet voldoende was om aan te tonen dat de opposante op de hoogte was van de termijn. De rechtbank benadrukte dat de risico's van het faxen voor rekening van de verzender komen en dat een verzendbevestiging met de status 'OK' niet als sluitend bewijs kan worden beschouwd voor ontvangst.
Opposante betwistte de verzending van het faxbericht en voerde aan dat zij geen ontvangstjournaal kon overleggen. De rechtbank oordeelde dat de opposante de ontvangst van het faxbericht op niet onaannemelijke wijze had ontkend. Bovendien was er een tijdsverloop van vijf maanden na het verstrijken van de herstelverzuimtermijn, wat het voor opposante moeilijk maakte om bewijs te leveren. De rechtbank concludeerde dat aan opposante geen herstelverzuimtermijn was geboden zoals bedoeld in artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het verzet gegrond, verviel de eerdere uitspraak van 14 april 2003 en werd aan opposante een nieuwe termijn van vier weken geboden om de gronden van het beroep in te dienen. Deze uitspraak werd gedaan door mr. J.J. Catsburg en openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier mr. N. Lont.