ECLI:NL:RBSGR:2003:AM2495

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
13 oktober 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
09/754110-02
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Timmermans
  • A. Joele
  • J. Schaffels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelneming aan een organisatie voor de import en handel in softdrugs

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 13 oktober 2003 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van deelname aan een organisatie die zich bezighield met de import en handel van hashish. De verdachte heeft gedurende een langere periode actief deelgenomen aan deze criminele organisatie, waarbij hij betrokken was bij het organiseren van transporten van grote hoeveelheden softdrugs vanuit Marokko naar Nederland. Deze drugs werden verborgen tussen dekladingen van kurk en groente en opgeslagen in loodsen die door de organisatie waren gehuurd. De verdachte verrichtte verschillende hand- en spandiensten voor de organisatie en ontving hiervoor een aanzienlijke beloning.

Tijdens de rechtszitting op 29 september 2003 heeft de officier van justitie een gevangenisstraf van 18 maanden geëist, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht, en een geldboete van € 5.000,00. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld, wat in zijn voordeel heeft meegewogen bij de strafbepaling.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het tweede telastgelegde feit, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan deelname aan de criminele organisatie. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 223 dagen opgelegd, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren. Daarnaast is er een geldboete van € 5.000,00 opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling. De rechtbank heeft de verdachte gewaarschuwd voor de gevolgen van zijn daden en de impact op de volksgezondheid en de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09/754110-02
rolnummer 0003
's-Gravenhage, 13 oktober 2003.
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Marokko),
wonende te 2[adres].
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 29 september 2003.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr Pelle en zijn raadsvrouw mr Van Kempen, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr De Vries heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding onder 1 en 2 telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht en een geldboete van € 5.000,00 subsidiair 100 dagen hechtenis.
De telastlegging.
Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
Vrijspraak.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte bij dagvaarding onder 2 is telastgelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen.
P.M.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte het bij dagvaarding onder 1 vermelde feit heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijf oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden, waaronder het is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen.
Verdachte heeft gedurende langere tijd actief deelgenomen aan een organisatie, die zich op grote schaal bezighield met de import in en handel van hashish. Zo werden er vele transporten georganiseerd waarbij grote hoeveelheden softdrugs, verborgen tussen dekladingen kurk en groente, vanuit Marokko naar Nederland werden vervoerd. De softdrugs werden vervolgens opgeslagen in de door de organisatie gehuurde loodsen alwaar zij vervolgens werden verkocht en afgeleverd aan de afnemers. Verdachte heeft in opdracht van de organisatie vele hand- en spandiensten verricht waarvoor hij ruim werd beloond.
De rechtbank rekent het verdachte ernstig aan dat hij aldus een aandeel heeft gehad in de import en verspreiding van verdovende middelen over Nederland en daarbij geen oog heeft gehad voor de risico's voor de volksgezondheid en de schade voor de samenleving die uit het gebruik van dergelijke middelen kan voortvloeien. Door aldus te handelen heeft verdachte bijgedragen aan een criminele activiteit die ook direct en indirect oorzaak is van vele andere vormen van criminaliteit en overlast. Door hier aan mee te werken, heeft verdachte zijn eigen belang, groot financieel gewin, voorop gesteld en heeft hij op geen enkele wijze rekening gehouden met de kwalijke gevolgen die verspreiding en handel van deze drugs met zich brengen, hetgeen de rechtbank verdachte ernstig aanrekent.
Bij het bepalen van de strafmaat houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte blijkens een op zijn naam staand uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Gezien het vorenstaande zal de rechtbank aan verdachte zowel een gevangenisstraf als een werkstraf opleggen met de bepaling dat een aanzienlijk deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk wordt opgelegd teneinde verdachte ervan te weerhouden zich wederom schuldig te maken aan strafbare feiten. Tevens zal de rechtbank verdachte een geldboete opleggen, waarbij de rechtbank bij de vaststelling van de hoogte van deze vermogensstraf rekening heeft gehouden met de draagkracht van verdachte.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 23, 24, 24c en 140 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem bij dagvaarding onder 2 telastgelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het bij dagvaarding onder 1 telastgelegde feit heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 223 dagen;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 180 dagen niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaar vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op : 21 januari 2003,
in voorlopige hechtenis gesteld op : 24 januari 2003,
welke voorlopige hechtenis werd geschorst met ingang van : 5 maart 2003,
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
veroordeelt verdachte te dier zake voorts tot:
een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de tijd van 240 uren;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van 120 dagen;
veroordeelt verdachte te dier zake voorts tot:
betaling van een geldboete van € 5.000,00;
bepaalt dat de boete bij gebreke van betaling en verhaal zal worden vervangen door hechtenis voor de tijd van 100 dagen;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Timmermans, voorzitter,
Joele en Schaffels, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs Van der Kleijn en Verburgt griffiers,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 oktober 2003.
mr Timmermans is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.