ECLI:NL:RBSGR:2003:AK8191
Rechtbank 's-Gravenhage
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank in schadevergoeding bij bewaring onder vreemdelingenrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van een verzoek om schadevergoeding in het kader van een bewaring onder de Vreemdelingenwet 2000. De vreemdeling, die Palestijnse nationaliteit heeft, was in bewaring gesteld op 19 september 2002. De rechtbank heeft eerder, op 7 oktober 2002, een uitspraak gedaan waarin het beroep van de vreemdeling gegrond werd verklaard voor wat betreft de wijze van tenuitvoerlegging van de bewaring, maar het beroep voor het overige ongegrond werd verklaard. De vreemdeling heeft vervolgens een verzoek om schadevergoeding ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat artikel 106 van de Vreemdelingenwet 2000 geen grond biedt voor schadevergoeding in gevallen van wijziging van de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring. De rechtbank benadrukt dat schadevergoeding alleen kan worden toegekend voor de onrechtmatigheid van de bewaring zelf, niet voor de wijze van tenuitvoerlegging. Daarnaast stelt de rechtbank dat artikel 8:73 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet van toepassing is, omdat de voortduren van de tenuitvoerlegging van de bewaring in een politiecel niet onder het besluitbegrip van de Awb valt. De rechtbank concludeert dat er geen juridische basis is voor het toekennen van schadevergoeding en verklaart zich onbevoegd om het verzoek te behandelen.