ECLI:NL:RBSGR:2003:AH9642
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de zorgvuldigheid van de voornemenprocedure in asielzaken
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage op 2 april 2003 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag van verzoeker, een Ivoriaanse nationaliteit. Verzoeker had op 10 maart 2003 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke op 13 maart 2003 door de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie was afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de bestreden beschikking niet met de vereiste zorgvuldigheid tot stand was gekomen. De voorzieningenrechter stelde vast dat de motivering van de tegenwerping van de ongeloofwaardigheid van verzoekers herkomst en nationaliteit in het voornemen onvoldoende was, waardoor verzoeker niet adequaat kon reageren op de stellingen van verweerder. Dit leidde tot de conclusie dat de besluitvorming onvoldoende rekening had gehouden met verzoekers visie op de feiten. De voorzieningenrechter vernietigde de beschikking van 13 maart 2003 en droeg verweerder op opnieuw te beslissen op de aanvraag, met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, maar werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoeker. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige voorbereiding en de hoorplicht in asielprocedures, waarbij de rechten van de verzoeker gewaarborgd moeten zijn.