4.1 Artikel 3:2 Awb bepaalt dat een bestuursorgaan bij de voorbereiding van een besluit de nodige kennis vergaart omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen. Het bestuursorgaan moet dus zorgen voor een deugdelijke grondslag van zijn besluit en draagt de eindverantwoordelijkheid voor een zorgvuldige, gedegen besluitvorming. De aanvrager dient ingevolge artikel 4:2 Awb de gegevens en bescheiden te verschaffen die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. Uit de verplichtingen van het bestuursorgaan vloeit voort dat het bestuursorgaan de aanvrager genoegzaam en tijdig over de verplichting tot het overleggen van gegevens en bescheiden dient te informeren, voldoende gelegenheid dient te geven om aan deze verplichting te voldoen en de mogelijkheid tot herstel van eventuele verzuimen dient te bieden.
Verzoeker heeft op 6 april 2003 verzocht om toelating als vluchteling. Tijdens het eerste gehoor dat op dezelfde dag is gehouden is verzoeker gewezen op het belang dat door de Nederlandse autoriteiten in het kader van de asielaanvraag wordt gehecht aan de vaststelling van identiteit en nationaliteit, alsmede de wijze waarop en de route waarlangs naar Nederland is gereisd. Daarnaast is verzoeker erop gewezen dat, indien hij enig document in zijn bezit heeft dat de identiteit, nationaliteit en reisroute kan ondersteunen, hij dit dient over te leggen. Verzoeker heeft in dat gehoor aangegeven dat hij dergelijke documenten niet mee naar Nederland heeft genomen. In het nader gehoor heeft verzoeker verklaard dat zijn tante documenten naar Nederland zal faxen. Bij de zienswijze van 9 april 2003 heeft verzoeker een viertal (onvertaalde) faxberichten overgelegd van - naar zijn zeggen - de volgende stukken:
- een brief over de inbeslagname van zijn auto en een fotokopie van zijn rijbewijs;
- een "overlijdensadvertentie" van verzoeker, waarover tijdens het nader gehoor is verklaard;
- een bewijs van verandering van achternaam;
- de geboortakte van verzoeker.
Verzoeker heeft hierbij aangegeven bereid te zijn verdere pogingen te ondernemen om documenten te verkrijgen. Verweerder heeft vervolgens bij beschikking van 9 april 2003 de asielaanvraag afgewezen. Bij de gronden van beroep heeft verzoeker opnieuw een aantal (onvertaalde) faxberichten overgelegd van -naar zijn zeggen- onder meer de volgende stukken:
- een kopie van de identiteitsdocumenten van verzoeker en zijn vader;
- het rijbewijs van verzoeker;
- een pasje betreffende militaire dienst;
- een document waaruit blijkt dat verzoeker gevangen heeft gezeten vanwege desertie.
Nu de afwijzing van de asielaanvraag mede is gebaseerd op artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, Vw 2000, dient te worden beoordeeld of verzoeker, nadat hij was gewezen op het belang van documenten, voldoende gelegenheid heeft gehad om de gevraagde documenten over te leggen. Gebleken is dat tussen het moment waarop verzoeker is gewezen op het belang van documenten en het moment waarop de bestreden beschikking is genomen tweeënhalve dag is verstreken. Niet gesteld kan worden dat deze termijn verzoeker voldoende gelegenheid gaf de originele documenten vanuit Iran naar Nederland te laten komen. Nu het ontbreken van (originele) documenten heeft meegewogen bij de afwijzing van de asielaanvraag, kan niet worden geoordeeld dat de asielaanvraag in het AC op zorgvuldige wijze is afgedaan. Verweerder heeft bij de voorbereiding van de bestreden beschikking niet de vereiste zorgvuldigheid in acht genomen.