ECLI:NL:RBSGR:2003:AF7815
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering verblijfsvergunning regulier op basis van ongewenstverklaring en toetsing artikel 8 EVRM
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 8 januari 2003 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een staatloze man geboren in 1964, en de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier, die door verweerder was geweigerd op basis van een eerdere ongewenstverklaring. De rechtbank heeft beoordeeld of verweerder in redelijkheid deze weigering heeft kunnen handhaven, waarbij de vraag centraal stond of de weigering in strijd was met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank oordeelde dat eiser een aanvraag tot opheffing van zijn ongewenstverklaring had moeten indienen, en dat verweerder terecht had geoordeeld dat de aanvraag om een verblijfsvergunning niet kon worden ingewilligd zonder deze opheffing. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken waarin was geoordeeld dat de weigering van de verblijfsvergunning niet in strijd was met artikel 8 EVRM. Eiser had geen nieuwe gronden aangevoerd die zouden rechtvaardigen dat de ongewenstverklaring opgeheven zou moeten worden. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. F.S. Zwerwer, en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.