ECLI:NL:RBSGR:2003:AF7735
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- K.I. Hilberts-de Jong
- Rechtspraak.nl
Uitzetting van Somalische vreemdeling zonder reisdocumenten en de toepassing van de Vreemdelingenwet 2000
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 21 maart 2003 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de uitzetting van een Somalische vreemdelinge die geen reisdocumenten bezit. De vreemdelinge had op 15 februari 2003 de toegang tot Nederland geweigerd gekregen en had een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend, welke door de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie was afgewezen. De rechtbank heeft in deze procedure de vraag beantwoord of er zicht op uitzetting is komen te ontbreken, gezien het feit dat de vreemdelinge niet over de benodigde reisdocumenten beschikt en er geen claim is gelegd op een luchtvaartmaatschappij.
De rechtbank heeft verweerder, de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, vragen gesteld over de mogelijkheden voor uitzetting. Uit de antwoorden bleek dat er op 6 november 2002 een Memorandum of Understanding was gesloten met de Dubai Naturalization and Residency Department, waardoor het voor uitgeprocedeerde Somalische vreemdelingen mogelijk is om via Dubai met een door de Nederlandse overheid verstrekt EU-laissez-passer naar Somalië terug te keren. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van een situatie waarin zicht op uitzetting ontbreekt, en dat de vreemdelinge, gelet op haar vertrekplicht, zelf verantwoordelijk is voor haar medewerking aan de terugkeer.
De rechtbank heeft het beroep van de vreemdelinge ongegrond verklaard, en benadrukt dat de toepassing van de vrijheidsontnemende maatregel in overeenstemming is met de Vreemdelingenwet 2000. De uitspraak is gedaan door mr. K.I. Hilberts-de Jong, lid van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier mr. A.E. Muller.