2.1. Eisers sub 1 tot en met sub 17 behoren tot de burgerbevolking van
(Centraal-)Irak.
2.2. Eiseres sub 18 stelt zich blijkens haar statuten ten doel "te strijden voor vrede en vriendschap tussen volkeren".
2.3. De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft op 8 november 2002 resolutie 1441 (2002) unaniem aangenomen. In deze resolutie is vastgesteld dat het Iraakse regime de in eerdere resoluties (met de nummers 678 en 687) van de Veiligheidsraad neergelegde verplichtingen tot het geven van volledige openheid van zaken aangaande het bezit van massavernietigingswapens en tot medewerking met wapeninspecteurs bij de vernietiging van die wapens niet nakomt en wordt van het Iraakse regime alsnog volledige en onvoorwaardelijke nakoming van die verplichtingen geëist. In resolutie 1441 is voorts neergelegd dat, indien het Iraakse regime voornoemde verplichtingen blijft schenden, "serious consequences" dreigen.
2.4. Vervolgens is er binnen de Veiligheidsraad discussie ontstaan over de vraag of het Iraakse regime zich schuldig maakt aan "further material breach" van de verplichtingen zoals neergelegd in resolutie 1441 en over de vraag of militair moet worden ingegrepen. De Verenigde Staten, daarbij gesteund door het Verenigd Koninkrijk en Spanje, hebben zich uitgesproken vóór militair ingrijpen. Andere landen (waaronder Frankrijk, Duitsland, de Russische Federatie en China) hebben gepleit voor méér tijd voor de wapeninspecteurs en weer andere landen waren van oordeel dat militair ingrijpen in geen geval gerechtvaardigd is. De Veiligheidsraad heeft op dit punt geen overeenstemming kunnen bereiken.
2.5. In een brief van 18 maart 2003 van de minister van Buitenlandse Zaken aan de voorzitter van de Tweede Kamer (Tweede Kamer, vergaderjaar 2002-2003, 23 432, nr. 94) wordt - onder meer - het volgende vermeld:
"(...)Alles afwegende komt de regering tot de slotsom dat er, gelet op de onvoldoende medewerking door Irak, sprake is van "further material breach". Zij constateert dat de VS en het VK op grond van eenzelfde redenering de hoop op een vreedzame oplossing vrijwel hebben opgegeven en bereid zijn tot militair optreden. De regering steunt de conclusie dat het onvermogen tot besluiten van de Veiligheidsraad er niet toe mag leiden dat Saddam Hoessein ongemoeid wordt gelaten. De regering realiseert zich daarbij ten volle dat de inzet van militaire middelen ernstige gevolgen kan hebben, bij voorbeeld in de vorm van verder lijden van de burgerbevolking, die reeds jarenlang het slachtoffer is van het Iraakse regime. Als dit conflict niet met andere middelen kan worden opgelost, ligt de schuld daarvoor zonder enige twijfel in Bagdad.
Nederland heeft wel bijgedragen aan het opvoeren van de militaire druk op Irak, onder meer door het openstellen van het luchtruim, havens en luchthavens voor de transit van militair materieel en personeel. Daarnaast werden in bondgenootschappelijk verband Patriot luchtverdedigingssystemen naar Turkije uitgezonden en participeert Nederlands personeel in de AWACS-vliegtuigen. Voorts levert Nederland belangrijke bijdragen aan de operatie Enduring Freedom. Het uitblijven van een nadere VR-uitspraak heeft echter ook gevolgen voor het nationale draagvlak voor verdere Nederlandse betrokkenheid. Op die grond concludeert de regering dat het geen eigen actieve militaire bijdrage zal leveren aan operaties ten aanzien van Irak (...)."
2.6. In de nacht van 19 op 20 maart 2003 zijn de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Australië (hierna tezamen aan te duiden als de VS c.s.) een militaire actie begonnen tegen het regime van Saddam Hoessein.
2.7. Op 20 maart 2003 heeft de minister-president een verklaring afgelegd over het begin van het gewapend conflict in Irak. In deze verklaring wordt - onder meer - het volgende vermeld:
"(...) We hebben er alles aan gedaan om een oplossing te vinden via de weg van de Verenigde Naties. Maar die weg is - na 12 jaar gezamenlijk optrekken - deze week doodgelopen.
Velen hebben de afgelopen dagen gewezen op het belang van de internationale rechtsorde. Terecht. Maar tot het verdedigen van die rechtsorde behoort óók dat degenen die het recht sinds jaar en dag brutaal schenden, uiteindelijk niet vrijuit mogen gaan.