ECLI:NL:RBSGR:2003:AF6531
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C. van Linschoten
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige bewaring van vreemdeling zonder identiteitspapier
In deze zaak gaat het om de onrechtmatige bewaring van een vreemdeling, eiser, van Surinaamse nationaliteit, die sinds de afwijzing van zijn reguliere aanvraag enkele jaren niet-rechmatig in Nederland verblijft. Eiser is op 2 januari 2003 in bewaring gesteld op grond van het vermoeden van onttrekking aan uitzetting, omdat hij geen identiteitspapier heeft en geen vaste woon- of verblijfplaats kan aantonen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende gronden zijn om aan te nemen dat eiser zich aan zijn uitzetting zal onttrekken. Eiser heeft altijd bij zijn moeder gewoond en was bekend bij de vreemdelingendienst, wat de tweede grond voor bewaring ondermijnt. De rechtbank concludeert dat de maatregel van bewaring niet gerechtvaardigd is, omdat verweerder niet heeft aangetoond dat er een groot belang is bij de uitzetting van eiser, vooral gezien het lange tijdsverloop zonder actie van de vreemdelingendienst.
De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard en de opheffing van de maatregel van bewaring bevolen met ingang van 13 januari 2003. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 322,-. De rechtbank heeft benadrukt dat eiser nog steeds de verplichting heeft om Nederland te verlaten en dat hij daaraan moet meewerken. De uitspraak is gedaan door mr. C. van Linschoten en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. M.M. Hoppenbrouwers.