ECLI:NL:RBSGR:2003:AF5929
Rechtbank 's-Gravenhage
- Kort geding
- R.J. Paris
- Rechtspraak.nl
Vordering tot voortzetting van methadonverstrekking aan gedetineerde
In deze zaak, die op 18 maart 2003 door de Rechtbank 's-Gravenhage is behandeld, vorderde eiseres, een drugsverslaafde gedetineerde, dat de Staat der Nederlanden (Ministerie van Justitie) haar de voorgeschreven methadondosering zou verstrekken. Eiseres was sinds eind november 2002 gedetineerd en had in de Penitentiaire Inrichting Overijssel, locatie Zwolle, te maken met een afbouw van haar methadonbehandeling. Eiseres stelde dat deze afbouw onrechtmatig was en dat zij hierdoor ernstige schade leed, wat in strijd zou zijn met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De gedaagde partij, vertegenwoordigd door de inrichtingsarts, voerde aan dat de afbouw van methadon verantwoord was en dat de beslissing om methadon al dan niet te verstrekken aan de medische autonomie van de arts toebehoorde.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de afbouw van methadon niet als onbehoorlijk of onrechtmatig kon worden aangemerkt. De rechter benadrukte dat de medische dienst van de PI Overijssel had geconcludeerd dat de afbouw verantwoord was en dat de inrichtingsarts de vrijheid had om van de richtlijnen af te wijken. De rechter stelde vast dat er geen sprake was van dwangbehandeling en dat de beslissing om methadon al dan niet te verstrekken ter beoordeling van de inrichtingsarts viel. De subsidiaire vordering van eiseres om zich vrijelijk tot een andere arts te wenden werd eveneens afgewezen, omdat dit het beleid van de PI zou doorkruisen.
Uiteindelijk wees de voorzieningenrechter zowel de primaire als de subsidiaire vordering af en veroordeelde eiseres in de kosten van het geding. Dit vonnis werd uitgesproken in het openbaar, waarbij de rechter de kosten aan de zijde van de gedaagde partij begrootte op € 908,--, inclusief griffierecht.