ECLI:NL:RBSGR:2003:AF4951

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
21 februari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
09/900910-02
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Donker
  • A. Joele
  • B. Bergman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal en mishandeling met aanzienlijke schadevergoeding aan benadeelde partij

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 21 februari 2003 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan een reeks woninginbraken en mishandeling. De verdachte heeft in een periode van drie maanden meerdere inbraken gepleegd, waarbij hij aanzienlijke geldbedragen en sieraden heeft gestolen, voornamelijk gericht op kwetsbare bewoners van aanleunwoningen en seniorenflats. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte doelbewust en geraffineerd te werk is gegaan, wat heeft geleid tot onherstelbaar leed voor de slachtoffers, die niet alleen financieel, maar ook emotioneel zijn getroffen door de diefstallen. De rechtbank heeft ook kennisgenomen van de mishandeling van de vriendin van de verdachte en de diefstal van kentekenplaten van twee voertuigen.

De rechtbank heeft de ernst van de gepleegde feiten in overweging genomen, evenals de psychologische rapportage die antisociale en narcistische trekken bij de verdachte vaststelde. Ondanks de ernst van de feiten, heeft de rechtbank rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van de verdachte, zijn betrekkelijk geringe strafblad en het feit dat hij een deel van de feiten zelf bij de politie heeft gemeld. De rechtbank heeft besloten om een gevangenisstraf van 30 maanden op te leggen, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 22.732 aan de benadeelde partij, die niet is betwist door de verdediging. De rechtbank heeft ook de inbeslaggenomen voorwerpen behandeld en bepaald dat bepaalde goederen aan de rechtmatige eigenaren worden teruggegeven, terwijl andere voorwerpen verbeurd worden verklaard.

De uitspraak benadrukt de impact van de daden van de verdachte op de slachtoffers en de samenleving, en de noodzaak van een passende straf die zowel de ernst van de feiten als de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging neemt.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09/900910-02
rolnummer 08
's-Gravenhage, 21 februari 2003
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in P.I. Haaglanden, Penitentiair Complex Scheveningen,
Huis van Bewaring - Unit E2, 's-Gravenhage.
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 7 februari 2003.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr J. Looman, is verschenen en gehoord.
Er heeft zich een benadeelde partij gevoegd.
De officier van justitie mr A. Rijsdorp heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 telastgelegde - rekening houdend met de ad informandum gevoegde feiten - wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarde reclasseringscontact.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gehele toewijzing van de vordering van de benadeelde partij en daarbij gevorderd dat de rechtbank aan verdachte de verplichting zal opleggen tot betaling aan de staat van een bedrag groot € 22.732,= subsidiair 120 dagen hechtenis ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer].
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de blijkens de Lijst van inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen - hierna te noemen Beslaglijst, waarvan een fotokopie, gemerkt C, aan dit vonnis is gehecht - onder verdachte inbeslaggenomen schroevendraaiers (voorwerp genummerd 6) zal worden verbeurdverklaard, de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen personenauto Peugeot 206 [kenteken] (voorwerp genummerd 2), kentekenplaat [kenteken] (voorwerp genummerd 4), de 2 kentekenplaten [kenteken] (voorwerp genummerd 5) zullen worden teruggegeven aan de rechtmatige eigenaren, de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen zonnebril (voorwerp genummerd 3) zal worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende en tenslotte de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen baseballcap (voorwerp genummerd 1) zal worden teruggegeven aan verdachte.
De telastlegging.
Aan verdachte is telastgelegd - na wijziging van de telastlegging ter terechtzitting - hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A, en van de vordering wijziging telastlegging, gemerkt A1.
De bewijsmiddelen.
P.M.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen -elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft- staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 vermelde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijven oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden, waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende overwogen.
Verdachte heeft in een periode van drie maanden een grote reeks woninginbraken gepleegd, waarbij hij onder meer grote geldbedragen en aanzienlijke hoeveelheden sieraden heeft buitgemaakt.
Verdachte is daarbij doelbewust en geraffineerd te werk gegaan door meestal aanleunwoningen bij verzorgingstehuizen dan wel seniorenflats tot doelwit te nemen. Het is algemeen bekend dat de bewoners van aanleunwoningen/seniorenflats veel kostbare goederen en aanzienlijke hoeveelheden geld in huis hebben en dat zij, gezien hun gezondheid en leeftijd, in een kwetsbare positie verkeren. Uit één van de woningen waar verdachte heeft ingebroken, heeft hij een autosleutel weggenomen en vervolgens heeft hij ook de auto van de bewoner gestolen.
Door zijn daden heeft verdachte tevens onherstelbaar leed berokkend, nu de sieraden voor de slachtoffers, afgezien van de financiële waarde, vooral affectieve waarde hebben en daardoor onvervangbaar zijn, zoals door één van de ter zitting aanwezige slachtoffers als benadeelde partij is benadrukt. Verdachte heeft slechts eigen geldelijk gewin voor ogen gehad en is volledig voorbij gegaan aan de gevoelens van angst en onveiligheid die hij door zijn handelwijze bij de bewoners teweeg heeft gebracht. Door feiten als onderhavige worden bovendien gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving veroorzaakt.
Voorts heeft verdachte zijn vriendin mishandeld en heeft hij kentekenplaten van twee auto's gestolen.
De rechtbank neemt bij de strafoplegging mede in aanmerking de - door de officier van justitie - ter kennis van de rechtbank gebrachte strafbare feiten waarvan een korte omschrijving staat vermeld op de dagvaarding en welke feiten zijn genummerd 1 tot en met 16. Deze feiten zijn door verdachte erkend en de officier van justitie heeft te kennen gegeven, dat ter zake van deze feiten geen verdere vervolging zal worden ingesteld.
Voorts neemt de rechtbank bij de strafoplegging mede in aanmerking het strafbare feit waarvan de rechtbank kennis heeft genomen door middel van het tegen verdachte opgemaakte strafdossier onder parketnummer 09/900910-02, te weten een diefstal uit een woning, gelegen aan de [adres] te Den Haag op 30 september 2002 (zaaksparagraaf 2.12 behorende bij dossiernummer 1534/2002/44578 van de politie Haaglanden) en welk strafbaar feit door verdachte is erkend. De rechtbank gaat er van uit dat de officier van justitie ter zake van dit feit geen verdere vervolging zal instellen.
De rechtbank heeft kennis genomen van het psychologisch rapport betreffende verdachte d.d. 5 februari 2003, opgemaakt door psycholoog M.E.A. Ruepert. In dit rapport wordt geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van een persoonlijkheid, waarin antisociale en narcistische trekken op de voorgrond staan. Ten tijde van de telastgelegde feiten was bij verdachte geen sprake van een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens, waardoor de feiten volledig aan verdachte kunnen worden toegerekend.
De psycholoog adviseert een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen, met als bijzondere voorwaarde een verplicht reclasseringscontact, waarin betrokkene deelneemt aan een behandeling die gericht is op zijn verslavingsproblematiek en waarbij mogelijk ook zijn agressieregulatie zou kunnen worden betrokken. De rechtbank neemt de conclusies en het advies van de psycholoog over en maakt die tot de hare.
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van het voorlichtingsrapport betreffende verdachte d.d. 21 januari 2003, opgemaakt door D. Boers, reclasseringswerker bij Parnassia te 's-Gravenhage, waarin onder meer geadviseerd wordt een deels voorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte op te leggen met verplicht reclasseringscontact als bijzondere voorwaarde.
Op grond van het voorgaande en met name gelet op het aantal en de ernst van de door verdachte gepleegde woninginbraken, is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf, zoals door de officier van justitie gevorderd, alleszins gerechtvaardigd is.
Anderzijds houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte een groot deel van de hem telastgelegde feiten zelf bij de politie naar voren heeft gebracht en dat hij op de zitting er blijk van heeft gegeven het kwalijke van zijn handelen in te zien. Ten slotte in aanmerking genomen zijn betrekkelijk geringe strafblad, zijn jeugdige leeftijd alsmede zijn huidige persoonlijke omstandigheden, acht de rechtbank na te melden gevangenisstraf passend en geboden. Een deel van deze straf wordt voorwaardelijk aan verdachte opgelegd, waaraan als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht wordt verbonden. Het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf dient mede verdachte ervan te weerhouden zich wederom aan strafbare feiten schuldig te maken.
De vordering van de benadeelde partij.
[slachtoffer], wonende te 's-Gravenhage, heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 22.732,=.
Deze vordering is door de verdediging niet weersproken en eenvoudig van aard, terwijl deze vordering rechtstreeks - naar uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken - haar grondslag vindt in het bij dagvaarding onder 1 aan verdachte telastgelegde en bewezenverklaarde feit.
De rechtbank bepaalt derhalve dat de benadeelde partij ontvankelijk is in haar vordering en zal deze vordering toewijzen.
Schadevergoedingsmaatregel.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de staat van een bedrag groot € 22.732,= ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer].
Inbeslaggenomen voorwerpen.
De rechtbank zal het blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp genummerd 6 verbeurdverklaren, zijnde dit voorwerp, te weten 3 schroevendraaiers, voor verbeurdverklaring vatbaar, nu uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat met behulp van één van deze aan verdachte toebehorende schroevendraaiers het onder 1 bewezenverklaarde feit is begaan en de andere aan verdachte toebehorende schroevendraaiers bestemd zijn tot het begaan van het onder 1 bewezenverklaarde misdrijf.
Onvoldoende duidelijk is geworden aan wie het blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp genummerd 3, te weten een Diesel zonnebril, in eigendom toebehoort.
De rechtbank zal, nu geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt, de bewaring van dit voorwerp ten behoeve van de rechthebbende gelasten
De rechtbank zal de teruggave aan de rechtmatige eigenaren gelasten van de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 2, 4 en 5, te weten de Peugeot 206, kenteken [kenteken], een kentekenplaat [kenteken] en twee kentekenplaten [kenteken].
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van het blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp genummerd 1, te weten een Nike baseballcap.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 33, 33a, 36f, 57, 300, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
1: diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
2, 3 en 4: diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door inklimming, meermalen gepleegd;
5: diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
6 en 7: diefstal, meermalen gepleegd;
8: mishandeling;
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
- gevangenisstraf voor de duur van 30 MAANDEN;
bepaalt, dat die straf niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaar vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 10 MAANDEN, niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaar vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Den Haag, i.c. de Sector justitiële verslavingszorg van Psycho-medisch centrum Parnassia te 's-Gravenhage, zolang die instelling zulks nodig acht;
geeft hierbij opdracht aan bovengenoemde reclasseringsinstelling krachtens het bepaalde bij artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op: 3 november 2002;
in voorlopige hechtenis gesteld op: 6 november 2002;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte voorts:
om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [slachtoffer], wonende te [adres], een bedrag van € 22.732,=, met veroordeling tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot deze uitspraak begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag groot € 22.732,= ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer];
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 248 dagen;
bepaalt dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen;
verklaart verbeurd het blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp, genummerd 6, te weten:
- 3 schroevendraaiers;
gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van het blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp genummerd 3, te weten:
- 1 zonnebril, DIESEL;
gelast de teruggave aan [slachtoffer], [adres] van het blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp, genummerd 2, te weten:
- 1 personenauto [kenteken], Peugeot 206, kl: rood;
gelast de teruggave aan [slachtoffer], [adres], van het blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp, genummerd 4, te weten:
- 1 kentekenplaat, [kenteken];
gelast de teruggave aan [slachtoffer], [adres], van het blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp, genummerd 5, te weten:
- 2 kentekenplaten, [kenteken];
gelast de teruggave aan verdachte van het blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp, genummerd 1, te weten:
- 1 baseballcap, kl: wit, NIKE;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, en 8 is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Donker, voorzitter,
Joele en Bergman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr Gest, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 februari 2003.
parketnummer 09/900910-02