ECLI:NL:RBSGR:2003:AF4947

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
21 februari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
09/900904-02
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Donker
  • A. Joele
  • B. Bergman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag met een keukenmes in een gewelddadige confrontatie

Op 21 februari 2003 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van poging tot doodslag. De verdachte, geboren in Suriname en thans gedetineerd in Rotterdam, heeft tijdens een confrontatie met het slachtoffer een keukenmes gebruikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met het mes in de hand de confrontatie zocht, terwijl het slachtoffer zich verdedigde tegen de aanvallen van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van noodweer, aangezien de verdachte de aanvallen initieerde en het slachtoffer niet de aanvaller was. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, waarbij het slachtoffer twee steekwonden opliep, wat leidde tot blijvende littekens. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en heeft de teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen gelast. De rechtbank heeft ook de psychische gevolgen voor het slachtoffer en de impact op de samenleving in overweging genomen bij het bepalen van de strafmaat. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09/900904-02
rolnummer 09
's-Gravenhage, 21 februari 2003
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Suriname),
wonende te [adres],
thans gedetineerd in P.I. Rijnmond, Huis van Bewaring De Schie, Rotterdam.
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 7 februari 2003.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr H.L. van Lookeren Campagne, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr A. Rijsdorp heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding onder primair telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren en 6 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat het blijkens de Lijst van inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen - hierna te noemen Beslaglijst, waarvan een fotokopie, gemerkt C, aan dit vonnis is gehecht - onder verdachte inbeslaggenomen voorwerp genummerd 8, zijnde een mes, zal worden onttrokken aan het verkeer, dat het blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp genummerd 7, zijnde een zwart shirt, zal worden teruggeven aan de rechtmatig eigenaar en dat de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 1 tot en met 6, zijnde slippers, een spijkerbroek, een riem, een wit shirt, een rode kabeltrui en een gele jas, zullen worden teruggegeven aan verdachte.
De telastlegging.
Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
De bewijsmiddelen.
P.M.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte het bij dagvaarding onder primair vermelde feit heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
De raadsman heeft namens verdachte een beroep gedaan op noodweer c.q. noodweerexces, op grond waarvan verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
De rechtbank verwerpt dit verweer, aangezien op grond van de stukken en uit het onderzoek ter terechtzitting geen feiten of omstandigheden naar voren zijn gekomen, op grond waarvan aannemelijk is geworden dat het handelen van verdachte was geboden ter verdediging van eigen of andermans lijf, eerbaarheid of goed.
Uit het verhandelde ter terechtzitting volgt immers dat verdachte met een mes in zijn hand de confrontatie met het slachtoffer heeft gezocht. Het slachtoffer is juist degene geweest die zichzelf heeft verdedigd tegen een aanval van verdachte. Verdachte had daarna nog steeds het mes in zijn hand vast met het lemmet omhoog, waarop de buurman van verdachte zijn hand vastpakte om te voorkomen dat hij het slachtoffer met dat mes opnieuw zou steken. Door het ingrijpen van de buurman kon het slachtoffer van verdachte wegkomen.
Jegens verdachte is derhalve geen sprake geweest van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding, waartegen noodzakelijke verdediging geboden was. Reeds hierom kan ook geen sprake zijn van noodweer(exces).
Het bewezenverklaarde, is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijf oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu ook overigens geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden, waaronder het is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende overwogen.
Verdachte heeft geprobeerd iemand van het leven te beroven door met een keukenmes twee keer in diens lichaam te steken. Gelukkig konden het slachtoffer en een andere aanwezige voorkomen dat verdachte hem nog een keer met dat mes zou steken. Door de agressieve aanval van verdachte heeft het slachtoffer een steekwond in zijn zij en een steekwond in zijn borst opgelopen, waaraan hij littekens heeft overgehouden. Het is geenszins aan verdachte te danken dat het letsel van het slachtoffer relatief beperkt is gebleven.
Dit is een zeer ernstig feit. De ervaring leert dat slachtoffers van een dergelijk feit nog geruime tijd nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden. Feiten als deze veroorzaken bovendien gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte dit feit zeer zwaar moet worden aangerekend.
De rechtbank heeft bij de strafmaat rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte, blijkens een op zijn naam staand uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister, niet eerder wegens een dergelijk gewelddadig feit met justitie in aanraking is gekomen.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank een grotendeels onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Een deel van de gevangenisstraf zal de rechtbank voorwaardelijk aan verdachte opleggen in de hoop dat dit verdachte ervan zal weerhouden zich opnieuw aan een soortgelijk feit schuldig te maken.
Inbeslaggenomen voorwerpen.
De rechtbank zal het blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp genummerd 8, te weten een keukenmes, onttrekken aan het verkeer, zijnde dit voorwerp voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien met behulp van dit voorwerp het bewezenverklaarde feit is begaan en dit voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.
De rechtbank zal de teruggave aan [slachtoffer] gelasten van het blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp genummerd 7, te weten een zwart shirt.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 1 tot en met 6, te weten slippers, een spijkerbroek, een riem, een wit shirt, een rode kabeltrui en een gele jas.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het bij dagvaarding onder primair telastgelegde feit heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
- poging tot doodslag;
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
- gevangenisstraf voor de duur van 30 MAANDEN;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 6 MAANDEN, niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaar vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op: 02 november 2002;
in voorlopige hechtenis gesteld op: 05 november 2002;
verklaart onttrokken aan het verkeer het blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp, genummerd 8, te weten:
- 1 keukenmes, kl: zilverkleurig/grijs;
gelast de teruggave aan [slachtoffer] van het blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp, genummerd 7, te weten:
- 1 shirt, kl: zwart;
gelast de teruggave aan verdachte van de blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp, genummerd 1 tot en met 6, te weten:
- 1 stk schoenen, kl: zwart, ASICS slippers;
- 1 spijkerbroek, kl: zwart;
- 1 shirt, kl: wit;
- 1 kabeltrui, kl: rood;
- 1 jas, kl: geel;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Donker, voorzitter,
Joele en Bergman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr Gest, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 februari 2003.
parketnummer 09/900904-02