ECLI:NL:RBSGR:2003:AF4649

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
13 februari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
09-757391-02
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J. Timmermans
  • A. van den Broek
  • P. van der Wind
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewelddadige overvallen met jeugdige verdachte en strafoplegging

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 13 februari 2003 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een jeugdige verdachte, die samen met anderen betrokken was bij twee gewelddadige overvallen in Zoetermeer. De eerste overval vond plaats op 4 mei 2002 en de tweede een maand later. De rechtbank oordeelde dat deze feiten bijzonder ernstig zijn en veel onveiligheid en onrust in de samenleving veroorzaken. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van de verdachte en zijn berouwvolle houding tijdens de zitting. De verdachte was niet eerder veroordeeld, wat ook in zijn voordeel heeft meegewogen. De rechtbank heeft het voorlichtingsrapport van de Reclassering Nederland in overweging genomen, waarin werd geadviseerd om een deels voorwaardelijke straf op te leggen met een verplicht reclasseringscontact en deelname aan een programma van het Leger des Heils. Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De bijzondere voorwaarde is dat de verdachte zich moet houden aan de voorschriften van de reclassering, inclusief deelname aan het 'Dagtrainingscentrum'. De rechtbank heeft ook bepaald dat de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de opgelegde straf. De rechtbank sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09-757391-02
rolnummer 0006
's-Gravenhage, 13 februari 2003
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Haaglanden, Penitentiair Complex Scheveningen Jeugd Huis van Bewaring De Sprang Unit 3.
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 30 januari 2003.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. Degen, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr Koorn heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding onder 1 primair en 2 primair telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 32 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringscontact en het volgen van het programma Dagtrainingscentrum.
De telastlegging.
Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
De bewijsmiddelen.
P.M.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen -elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft- staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1 primair, eerste alternatief, en 2 primair, tweede alternatief, vermelde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijven oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden, waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen. Verdachte heeft op 4 mei 2002 samen met een drietal anderen een gewelddadige overval op de Bloemenhoek te Zoetermeer gepleegd. Een maand later heeft verdachte, wederom samen met een drietal anderen een gewelddadige overval op de Boekelier te Zoetermeer gepleegd. Dit zijn bijzonder ernstige feiten die bij de slachtoffers daarvan veelal gevoelens van onveiligheid veroorzaken en in de samenleving grote onrust teweegbrengen. In beginsel dient hierop dan ook gereageerd te worden met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur, zulks temeer omdat de ervaring leert, dat slachtoffers van dergelijke overvallen veelal een langdurige en ernstige psychische nasleep van het gebeurde ondervinden.
In het voordeel van verdachte houdt de rechtbank bij de strafoplegging rekening met de nog zeer jeugdige leeftijd van verdachte en met zijn ter terechtzitting getoonde berouwvolle houding ten aanzien van de slachtoffers van de overvallen. Voorts heeft de rechtbank in haar oordeel betrokken dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
Voor wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het voorlichtingsrapport van de Reclassering Nederland, d.d. 23 januari 2003. Hierin wordt onder meer geadviseerd om betrokkene een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarde een verplicht reclasseringcontact en daarin opgenomen het 13 weken durende programma "Dagtrainingscentrum" van het Leger des Heils.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden.
De rechtbank volgt voor wat betreft het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf het advies van de Reclassering Nederland ten aanzien van het verplicht reclasseringscontact, ook wanneer dit inhoudt het volgen van het programma van het "Dagtrainingscentrum".
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen:
- 4a, 14b, 14c, 14d, 14g, 22c, 22d, 57, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht;
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1 primair, eerste alternatief, en 2 primair, tweede alternatief, telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
T.a.v. feit 1 primair:
AFPERSING, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN;
T.a.v. feit 2 primair:
DIEFSTAL, VOORAFGEGAAN EN VERGEZELD VAN BEDREIGING MET GEWELD TEGEN PERSONEN, GEPLEEGD MET HET OOGMERK OM DIE DIEFSTAL VOOR TE BEREIDEN EN GEMAKKELIJK TE MAKEN, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN;
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 30 MAANDEN;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 6 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaar vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, Ressort Den Haag, arrondissement Rotterdam, zolang die instelling zulks nodig acht, ook als dat inhoudt het volgen van het 13 weken durende programma "Dagtrainingscentrum" van het Leger des Heils;
geeft hierbij opdracht aan bovengenoemde reclasseringsinstelling krachtens het bepaalde bij artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op : 21 oktober 2002,
in voorlopige hechtenis gesteld op : 24 oktober 2002;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Timmermans, voorzitter,
Van den Broek en Van der Wind, rechters,
in tegenwoordigheid van mr Weijnen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 februari 2003.
Mr. Van der Wind is buiten staat dit verkorte vonnis mede te ondertekenen.
parketnummer 09/757391-02