RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09-925777-02
rolnummer 0005
's-Gravenhage, 13 februari 2003
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ( Turkije),
wonende te [woonplaats] ( Bondsrepubliek Duitsland), [adres],
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring Den Haag Unit 1.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 30 januari 2003.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. Looman, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr Remmerswaal heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding onder 1 primair telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat het blijkens de Lijst van inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen - hierna te noemen Beslaglijst, waarvan een fotokopie, gemerkt C, aan dit vonnis is gehecht - onder verdachte inbeslaggenomen telefoon zal worden teruggegeven aan verdachte, en dat de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen personenauto, de plakband en een geldbedrag van € 744,02 zullen worden verbeurdverklaard en voorts dat het onder verdachte inbeslaggenomen papier met adres en de zwemkaartjes worden bewaard voor de rechthebbende.
Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat de aanhouding onrechtmatig is geschied, aangezien er ten tijde van de aanhouding geen sprake was van een redelijke verdenking in de zin van artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht. De raadsman bepleit dat al het bewijsmateriaal dat vervolgens voortvloeit uit de onrechtmatige aanhouding, onrechtmatig verkregen is en als zodanig uitgesloten moet worden van het bewijs, zodat vrijspraak moet volgen.
De rechtbank verwerpt het verweer. Zij is van oordeel dat uit de processtukken geenszins aannemelijk is geworden dat er sprake zou zijn geweest van een onrechtmatige aanhouding. Immers, de verbalisant Van der Plas zag dat in een geparkeerde auto met Duits kenteken een man een groot in bruin tape gewikkeld pakket in zijn handen had en dat pakket op min of meer "heimelijke" wijze tussen zijn benen hield, zulks terwijl het de verbalisant ambtshalve bekend was dat verdovende middelen op deze wijze verpakt worden.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte het bij dagvaarding onder 1 primair vermelde feit heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijf oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden, waaronder het is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen. Verdachte heeft geprobeerd een hoeveelheid van 1894 gram cocaïne vanuit Nederland naar Duitsland te vervoeren. Verdachte heeft voor dit transport een beloning van € 1000,00 gekregen. Kennelijk heeft verdachte gehandeld om er zelf financieel beter van te worden. Cocaïne is voor de gezondheid van gebruikers daarvan een zeer schadelijke stof en het gebruik ervan is ook bezwarend voor de samenleving onder andere vanwege de daarmee gepaard gaande door verslaafden gepleegde criminaliteit.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging in haar oordeel meegenomen dat verdachte weliswaar in Nederland geen documentatie heeft, echter wel in Duitsland antecedenten heeft wegens verboden wapenbezit en bedreiging met seksueel geweld.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden is.
Inbeslaggenomen voorwerpen.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van het blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp genummerd 2, te weten een blauw telefoontoestel.
De rechtbank zal de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 1, 4 en 6 verbeurdverklaren, zijnde deze voorwerpen voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien met behulp van de aan verdachte toebehorende personenauto en de plakband het onder 1 primair bewezenverklaarde feit is begaan en het aan verdachte toebehorende geld door middel van het strafbare feit is verkregen.
Onvoldoende duidelijk is geworden aan wie de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 3 en 5, te weten een blauw papier met adres en 3 entreebewijzen voor een zwembad, in eigendom toebehoort.
De rechtbank zal, nu geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt, de bewaring van deze voorwerpen ten behoeve van de rechthebbende gelasten
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen:
- 33, 33a, 45 en 47 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2 en 10 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst I.
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het bij dagvaarding onder 1 primair telastgelegde feit heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
MEDEPLEGEN VAN POGING TOT HET OPZETTELIJK HANDELEN IN STRIJD MET EEN IN ARTIKEL 2, EERSTE LID, ONDER A VAN DE OPIUMWET GEGEVEN VERBOD;
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op : 30 september 2002,
in voorlopige hechtenis gesteld op: 3 oktober 2002;
gelast de teruggave aan verdachte van het blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp, genummerd 2, te weten een blauw telefoontoestel van het merk Nokia;
verklaart verbeurd de blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 1, 4 en 6, te weten een witte personenauto met kenteken [kenteken], merk FORD Fiësta, een rol bruine plakband van 5 cm breed en een geldbedrag van € 744,02;
gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 3 en 5, te weten een blauw papiertje met adres en 3 groene entreebewijzen zijnde zwemkaartjes;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Timmermans, voorzitter,
Van den Broek en Van der Wind, rechters,
in tegenwoordigheid van mr Weijnen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 februari 2003 .
Mr. Van der Wind is buiten staat dit verkorte vonnis mede te ondertekenen.