ECLI:NL:RBSGR:2003:AF2594
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Timmermans
- A. Kuijer
- J. van Harte
- Rechtspraak.nl
Moord en wapenbezit met voorbedachte rade in Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 2 januari 2003 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van moord, bedreiging en wapenbezit. De verdachte, geboren in Turkije en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het doden van een 20-jarige man zonder enige aanleiding. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 15 jaar, met inbegrip van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 27 mei 2002, na een reeks van gewelddadige incidenten, opzettelijk en met voorbedachte rade het slachtoffer had neergeschoten. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat de verklaringen van de verdachte uitgesloten moesten worden van het bewijs, en concludeerde dat er geen sprake was van ontoelaatbare druk door de politie. De verdachte had eerder al bedreigingen geuit en was betrokken bij een vechtpartij, wat de rechtbank als bewijs voor zijn intenties beschouwde.
De rechtbank nam ook de psychologische en psychiatrische rapportages in overweging, die concludeerden dat de verdachte volledig toerekeningsvatbaar was. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van 15 jaar op, en verklaarde dat de inbeslaggenomen wapens en valse paspoorten aan het verkeer werden onttrokken. De rechtbank benadrukte de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de nabestaanden van het slachtoffer, en oordeelde dat de verdachte een gevaar voor de samenleving vormde.