ECLI:NL:RBSGR:2002:AR8647
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de vaststelling van arbeidsongeschiktheid en de verrekening van uitkering met inkomsten uit arbeid
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 21 februari 2002 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een directeur-grootaandeelhouder (DGA) van een bloemenexportbedrijf, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiser had een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangen, maar de mate van arbeidsongeschiktheid was door verweerder herbeoordeeld. Verweerder stelde de arbeidsongeschiktheid per 31 oktober 1997 vast op 65 tot 80% en besloot dat eventuele extra verdiensten in mindering zouden worden gebracht op de uitkering. Eiser was het niet eens met deze beslissing en stelde dat de verhoging van de arbeidsongeschiktheid eerder had moeten ingaan en dat de aanvulling op zijn uitkering ten onrechte als inkomen uit arbeid werd aangemerkt.
De rechtbank heeft de feiten en de procesgang in detail bekeken. Eiser had eerder een uitkering ontvangen op basis van een lagere mate van arbeidsongeschiktheid, maar na herbeoordeling door verweerder was de mate van arbeidsongeschiktheid verhoogd. Eiser voerde aan dat zijn gezondheidssituatie was verslechterd en dat hij dit herhaaldelijk had aangegeven. De rechtbank oordeelde dat er geen concrete aanwijzingen waren dat de gezondheid van eiser in relevante mate was verslechterd en dat hij in dezelfde omvang werkzaam was gebleven in zijn eigen bedrijf.
De rechtbank concludeerde dat de verhoging van de uitkering pas op 31 oktober 1997 kon ingaan, conform de geldende wetgeving. Ook oordeelde de rechtbank dat de aanvulling op de WAO-uitkering, die eiser ontving, als inkomen uit arbeid moest worden aangemerkt. De rechtbank volgde het standpunt van verweerder en verklaarde het beroep van eiser ongegrond. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.