ECLI:NL:RBSGR:2002:AO5311
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming voor noodzakelijke medische behandeling van minderjarige
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage op 24 december 2002 uitspraak gedaan over een verzoek tot vervangende toestemming voor een noodzakelijke medische behandeling van een minderjarige. De minderjarige, die recentelijk 12 jaar is geworden, verkeert in een ernstige medische toestand die levensgevaarlijk is. De ouders van de minderjarige weigeren op basis van hun godsdienstige overtuiging toestemming te geven voor de behandeling. De kinderrechter overweegt dat de minderjarige op dit moment niet in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen, wat de noodzaak van vervangende toestemming onderstreept. De kinderrechter heeft de minderjarige voorlopig onder toezicht gesteld van 24 december 2002 tot 1 januari 2003 en heeft de gezinsvoogdij-instelling in staat gesteld om het verzoek tot vervangende toestemming in te dienen. De kinderrechter concludeert dat het dringend noodzakelijk is dat de minderjarige de medische behandeling ondergaat, en dat het verhoor van de belanghebbenden niet kan worden afgewacht zonder dat er onmiddellijk en ernstig gevaar voor de minderjarige bestaat. De kinderrechter verleent daarom vervangende toestemming voor de medische behandeling en houdt de behandeling van het verzoekschrift aan tot 31 december 2002.