ECLI:NL:RBSGR:2002:AF6874
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake opvang en uitzetting van Afghaanse vreemdelingen
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 10 oktober 2002 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot de opvang en uitzetting van twee Afghaanse vreemdelingen, A en B. De verzoekers hebben op 26 september 2002 beroep ingesteld tegen de beschikkingen van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, waarbij hun aanvragen zijn afgewezen. Tevens hebben zij verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hun uitzetting achterwege zou blijven totdat op het beroep was beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvragen van de verzoekers binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van 48 uur zijn behandeld, wat als uitgangspunt geldt. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het niet aan de rechter is om de Minister te verplichten tot het doen van een verzoek om opvang aan het COA; dit is de verantwoordelijkheid van de verzoekers zelf. Hierdoor zijn de verzoeken met betrekking tot de opvang niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank heeft echter de verzoeken om voorlopige voorziening toegewezen voor zover het betreft de uitzetting. De voorzieningenrechter heeft de Minister gelast om de uitzetting van de verzoekers achterwege te laten totdat er een beslissing is genomen op het beroep. Daarnaast is de Minister veroordeeld in de proceskosten van de verzoekers, die zijn vastgesteld op € 644, met de Staat der Nederlanden als rechtspersoon die deze kosten aan de verzoekers dient te voldoen. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.