ECLI:NL:RBSGR:2002:AF5893
Rechtbank 's-Gravenhage
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Herzieningsverzoek in vreemdelingenzaak met betrekking tot Iraanse nationaliteit en hongerstakingsactie
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 18 oktober 2002 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een eerder afgewezen herzieningsverzoek. De opposant, een Iraanse nationaliteit, had verzet ingesteld tegen de uitspraak van 1 juli 2002, waarin zijn verzoek om herziening op grond van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) was afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opposant zich op het standpunt stelde dat de rechtbank het herzieningsverzoek niet buiten zitting ongegrond had kunnen verklaren, omdat er nieuwe feiten en omstandigheden waren die voor de uitspraak niet bekend waren.
De rechtbank heeft in haar overwegingen verwezen naar een memorandum van de Minister van Buitenlandse Zaken, waaruit blijkt dat de Iraanse vertegenwoordiging in Nederland de hongerstakingsactie van de opposant hoog heeft opgenomen en contact heeft opgenomen met verschillende Nederlandse autoriteiten. De rechtbank heeft zich afgevraagd of de feiten en omstandigheden die in het memorandum zijn vermeld, redelijkerwijs bekend hadden kunnen zijn voor de opposant vóór de uitspraak. De rechtbank concludeert dat er twijfel bestaat over de uitslag van het verzoek om herziening en dat het verzoek niet had kunnen worden afgewezen.
De rechtbank heeft het verzet gegrond verklaard en de eerdere uitspraak vernietigd. Het onderzoek zal worden voortgezet in de stand waarin het zich bevond. Tevens is de Staat der Nederlanden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de opposant, die zijn gemaakt in het kader van deze procedure. De uitspraak is gedaan door mr. W.P.M. Elderman en is openbaar uitgesproken op 18 oktober 2002.