ECLI:NL:RBSGR:2002:AF5714
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende verblijfsvergunning voor alleenstaande minderjarige vreemdeling
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage op 12 september 2002 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een alleenstaande minderjarige vreemdeling, had bezwaar aangetekend tegen het besluit van verweerder, de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, om hem geen verblijfsvergunning regulier te verlenen. Verzoeker had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze was afgewezen. In het bestreden besluit werd verzoeker opgedragen Nederland onmiddellijk te verlaten.
De voorzieningenrechter overwoog dat ingevolge artikel 73, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 de werking van het besluit tot afwijzing van een reguliere aanvraag of de intrekking van de verblijfsvergunning opgeschort is totdat op het bezwaar is beslist. De rechter concludeerde dat de ambtshalve weigering van de verblijfsvergunning niet in de limitatieve opsomming van uitzonderingen valt die de wetgever heeft bedoeld. Hierdoor was de verplichting voor verzoeker om Nederland te verlaten van rechtswege opgeschort.
Desondanks oordeelde de voorzieningenrechter dat verzoeker geen belang had bij de gevraagde voorlopige voorziening, omdat de afwijzing van de verblijfsvergunning niet meer van toepassing was. Het verzoek werd niet-ontvankelijk verklaard. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, die op € 644,- werden begroot voor de rechtsbijstand. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en er stond geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.