ECLI:NL:RBSGR:2002:AF5329
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.J. Tijselink
- J. Gardenier
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige vrijheidsontneming en schadevergoeding in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 18 oktober 2002 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de onrechtmatige vrijheidsontneming van eiser, A, van Nigeriaanse nationaliteit. Eiser was op 27 augustus 2002 op de luchthaven Schiphol de toegang tot Nederland geweigerd en onderworpen aan een vrijheidsontnemende maatregel op grond van de Vreemdelingenwet 2000. Op 10 september 2002 heeft de rechtbank bevolen de vrijheidsontnemende maatregel op te heffen, maar eiser werd pas in de avond van 11 september 2002 daadwerkelijk in vrijheid gesteld. Gedurende deze periode was eiser onderworpen aan een vrijheidsbeperkende maatregel, wat volgens de rechtbank onrechtmatig was.
De rechtbank oordeelde dat de zinsnede 'onmiddellijke invrijheidstelling' in de uitspraak van 10 september 2002 niet verenigbaar was met de feitelijke gang van zaken, waarbij eiser nog een dag onder de vrijheidsontnemende maatregel was gehouden. Dit leidde tot de conclusie dat zowel de voortzetting van de vrijheidsontneming als de daaropvolgende vrijheidsbeperking onrechtmatig waren, wat de Staat der Nederlanden schadeplichtig maakte.
Eiser heeft in deze procedure schadevergoeding gevorderd, en de rechtbank heeft geoordeeld dat eiser recht heeft op een schadevergoeding van in totaal € 165,-- voor de onrechtmatige vrijheidsontneming en de vrijheidsbeperking. De rechtbank heeft het verzoek om schadevergoeding toegewezen en de Staat der Nederlanden veroordeeld tot betaling van dit bedrag, te betalen door de griffier van de rechtbank. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.