3.3 Eiser stelt zich op het volgende standpunt.
Het door rechtshulp gedane verzoek om verlenging van de termijn om een zienswijze in te dienen is door verweerder afgewezen onder verwijzing naar artikel 3.117 Vb, hetgeen blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting. Het geven van uitstel staat niet in de weg aan de voortgang van de procedure. Hierbij wordt verwezen naar de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 3 mei 2002 (Jv 2002, 220) en 31 mei (200201812). Het verzoek om uitstel behelsde eveneens een verzoek om heroverweging van het voornemen en niet is gebleken dat verweerder zich heeft bezonnen op hetgeen in het voornemen is opgenomen. Bovendien bepaalt artikel 39, tweede lid, Vw dat de zienswijze binnen een redelijke termijn kan worden ingebracht. De gebruikelijke termijn van drie uur kan in het onderhavige geval niet als redelijk worden gezien, gelet op de omvang van het nader gehoor en de noodzaak om landeninformatie te vergaren. Hierbij wordt nog opgemerkt dat verweerder het noodzakelijk heeft geacht om aanvullende vragen te stellen.
Eiser heeft verklaard dat zijn paspoort is ingenomen door de autoriteiten, hetgeen door verweerder niet wordt betwist. Zijn oude paspoort, dat hij is verloren, was niet meer geldig en kan dus niet worden beschouwd als een geldig nationaliteitsbewijs. Eiser is wel in het bezit van een identiteitsbewijs, waarvan de authenticiteit door verweerder niet in twijfel wordt getrokken.
Voor zover het ontbreken van documenten niet verschoonbaar moet worden geacht, wijst eiser erop dat dit slechts een omstandigheid is die bij de beoordeling wordt betrokken en die nooit de enige reden kan zijn om het asielverzoek af te wijzen.
De aanhoudingen van eiser waren wel degelijk op de persoon van eiser gericht.
Eiser legt algemene informatie over van Amnesty International, te weten het Annual Report 2002 en een rapport van mei 2002, getiteld 'Trodden underfoot: peaceful protest in Belarus'.
Aanvullend heeft eiser nog het volgende naar voren gebracht.
Hem wordt tegengeworpen dat de informatie dat hij na het opstarten van de strafzaak een gevangenisstraf zou krijgen of zou verdwijnen niet afkomstig is uit objectieve bron. Deze stelling van de leider van de BNF wordt bevestigd door de informatie van Amnesty International. Eiser moet ook worden beschouwd als een politieke opposant en niet enkel als demonstrant.
Eiser heeft verklaard dat hij de autoriteiten wel om bescherming heeft gevraagd tegen de mishandeling door die autoriteiten, maar dat deze zaak niet in behandeling is genomen.
Uit de verklaringen van eiser blijkt dat pas in juli 2002 is vertrokken, omdat er in april 2002 een strafzaak tegen hem is geopend en hij op 28 juni 2002 werd bedreigd door de politie met verdwijning.
De datering van de brief van de voorzitter van de partij is vermoedelijk onjuist, nu eiser deze brief pas medio juli 2002 heeft ontvangen. Eiser heeft aannemelijk gemaakt dat hij na een oneerlijk proces zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie tot vijftien dagen.
Eiser legt informatie over van de International Helsinki Federation van 25 april 2002 en een bericht uit de Washington Post van 19 augustus 2002.
Aanvullend heeft eiser een kopie van zijn originele lidmaatschapskaart van het Volksfront, die zich niet in het dossier bevindt ondanks dat de kaart wel aanwezig was, overgelegd en een per fax ontvangen kopie van de eerste pagina van zijn Witrussische paspoort, dat is ingenomen door de autoriteiten.