ECLI:NL:RBSGR:2002:AF2810
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de medewerking van een Somalische asielzoekster aan het verkrijgen van een reisdocument voor terugkeer naar Somalië
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 12 november 2002 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de medewerking van een Somalische asielzoekster aan het verkrijgen van een Somalisch reisdocument. De eiseres, geboren in 1945, had bezwaar gemaakt tegen de beëindiging van haar verstrekkingen op grond van de Regeling verstrekkingen asielzoekers 1997 (Rva 1997) door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). De rechtbank oordeelde dat de verweerder, het COA, zich niet in redelijkheid op het standpunt had kunnen stellen dat eiseres onvoldoende medewerking had verleend aan het verkrijgen van een Somalisch reisdocument. Eiseres had verschillende pogingen ondernomen om in het bezit te komen van een reisdocument, waaronder contact met het IOM en diverse zelfhulporganisaties, maar zonder succes. De rechtbank concludeerde dat zolang de adressen van de Somalische consulaire vertegenwoordigingen in het buitenland niet bekend zijn bij de verweerder, deze niet van eiseres kan verlangen dat zij zich tot deze vertegenwoordigingen wendt. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en veroordeelde de verweerder in de proceskosten, die op 644 euro werden begroot. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van de overheid om asielzoekers te ondersteunen in hun pogingen om terug te keren naar hun land van herkomst, vooral wanneer er sprake is van een gebrek aan medewerking van de overheid van dat land.