ECLI:NL:RBSGR:2002:AF2429
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om schadevergoeding in asielprocedure en vrijheidsontneming
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 4 november 2002 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de afwijzing van een verzoek om schadevergoeding door een vreemdeling, A, van Afghaanse nationaliteit. A had op 13 oktober 2002 de toegang tot Nederland geweigerd gekregen op de luchthaven Schiphol, waarna op dezelfde dag een vrijheidsontnemende maatregel op grond van artikel 6 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) werd toegepast. A had op 14 oktober 2002 een asielaanvraag ingediend, die op 17 oktober 2002 werd afgewezen. De rechtbank moest beoordelen of de vrijheidsontnemende maatregel rechtmatig was en of er gronden waren voor schadevergoeding.
De rechtbank overwoog dat de vrijheidsontnemende maatregel rechtmatig was toegepast, aangezien deze was gebaseerd op de geldende wetgeving en het beleid van de Vreemdelingencirculaire 2000. De rechtbank stelde vast dat de maatregel niet onrechtmatig was, omdat de beslissing op het asielverzoek op korte termijn na het eerste gehoor te verwachten was. De stelling van eiser dat de maatregel eerder opgeheven had moeten worden, werd verworpen, omdat de asielprocedure pas was afgerond na de beslissing op het asielverzoek.
De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om schadevergoeding toe te kennen, omdat de vrijheidsontnemende maatregel en de voortduring daarvan tot de opheffing niet onrechtmatig waren geweest. Het verzoek om schadevergoeding werd dan ook afgewezen. Deze uitspraak werd gedaan door mr. H.J. Tijselink, voorzitter, en openbaar uitgesproken in aanwezigheid van P. Deinum, griffier.